...into this world we’re thrown, like a dog without a
bone... (The
Doors)
1923 Natlab Eindhoven
De wetenschappelijke
staf van het Natuurkundig Laboratorium keuvelt nog wat na. Albert Einstein gaf zojuist een lezing, waarvan
de aanwezigen hoopten een beter begrip te krijgen van zijn relativiteitstheorie en
de praktische toepasbaarheid daarvan voor hun onderzoek.
Einstein
presenteerde vooral zijn bespiegelingen over de kwantummechanica waarbij hij
oreerde over ‘kwantumpuzzels’. Hierbij liet hij de natuur- en wiskundigen verbaasd achter. Hoe kan het
observeren van materie diezelfde materie beïnvloeden en dus veranderen? Zei hij
dat echt? Ondenkbaar! Zodra de lucifer
aan de sigaren gaat, vertrekt Einstein samen met Gilles Holst naar De Laak,
Anton Philips’ villa aan de Parklaan.
Ernest Dierks bestuurt
het automobiel alsof er een bruidstaart op het dak balanceert. Zijn oren gespitst
naar het gesprek op de achterbank, hoort
hij Einstein tegen Holst zeggen dat er in de ultrakleine wereld van het atoom
sprake is van “miteinander
verflochtenen Staaten“:verstrengelde toestanden. “Es ist extrem
schwierig, es sich vorzustellen, außer wenn die Mathematik die Geschichte
erzählt.” Dierks hoopt in de komende uren even met Einstein alleen te kunnen zijn.
Hij mag dan wel huisbediende voor de familie Philips zijn, maar op de eerste plaats is hij Nieuwsgierig. Ernest begrijpt dat Gilles Holst, als kersverse directeur van het Natlab, een dubbelslag wilde slaan door Einstein te vragen om bij Philips te komen werken.
Alleen Anton Philips en Holst kenden de achterliggende bedoeling om de Nobelprijswinnaar naar Eindhoven te halen. Bovendien had Einstein ervaring als medewerker van een octrooibureau in Bern. Het Natlab zou als patentenmachine, onmiddellijk een reputatie kunnen vestigen met Einstein aan boord. Deze opzet mislukte. Einstein hield meer van Bazel en zijn nieuwe baan als hoogleraar aldaar. Hij had echter wel iets anders voor Eindhoven in petto…
Stratum, 28 augustus 2018
Appje van Theo Dierks aan Willem van Dinten: “As je Eindhoven via de
Tilburgseweg verlaat…gaat er maar eens kijke op dat bord. Dé vraag der vragen. Vaarwel vriend 🙂”
De bizarre trip met Theo door Eindhoven had
voor van Dinten schitterend nieuw licht op de stad geworpen. En op zijn vak als psychotherapeut. Hoe
makkelijk leek het voorheen om psychische nood te duiden en behandelen. Sinds
de tocht met zijn cliënt door Eindhoven drongen ongemakkelijke vragen omhoog. Hoe ver ga je mee in het erkennen van de
subjectieve ervaring van een patiënt? Hoe maximaal te naderen met behoud van
afstand. Waar bedreigt diep inzicht in de psyche van een client, het overzicht dat deze mag
verlangen van een hulpverlener? Theo Dierks riep nogal makkelijk dat hij
‘Eindhoven de gekste’ in persoon is. Maar Willem zag vooral een hooggevoelige en
affectief verwaarloosde jongen, onveilig gehecht met een uitzonderlijk rijke fantasie. Een gestolde vulkaan vol goede bedoelingen aan de rand van een
kwetsbare wereld…
Willem van Dinten gleed uit bed en maakte dat hij zo
snel mogelijk in zijn auto kon springen. Het duurde een eeuwigheid voordat de
stroop op de Aalsterweg in de pap van de Rondweg over ging. En natuurlijk alle
verkeerslichten op rood. Karel de Grote plein over. Bij het driekwart rondgaan
bij het Evoluon piepten de banden. De
vraag der vragen… Willem glimlachte. Theo Dierks hoefde niet aan een boom
te hangen om een eikel te zijn. Gas geven
nu langs die dwerglantaarnpaaltjes…
Daar was ie. Met koeienletters had Theo zijn vraag
op de achterkant van een omgedraaid omleidingsbord gespoten: ‘Eindhoven Wat zijn wij?’
Theo was er van overtuigd dat de stadsbesturen van Eindhoven sinds de komst van Einstein, aan een kolossale tijdmachine hebben gebouwd. Het station, het Evoluon en het hart van Eindhoven waren de locaties die het minst aan de fantasie overlaten. Alleen Theo's opa Ernest, zijn vader en hijzelf kenden de diepere bedoelingen achter de vormgeving van de stad.
Nuenen, oudjaarsavond 1968
Een perzikkleurige hand strekt zich door de lucht
van Eindhoven over Tongelre uit en kneedt de vrieskou in het wolkendek. Die
gloed was er altijd. Nu vormt dat samen met de straatlantaarn voor het huis,
een schoolbord van ijs op het raam. Met zijn nageltjes trekt Willem van Dinten
strepen door de ijsbloemen. Het smelt op zijn vingertoppen. De lijnen op de
ruit slaan meteen weer aan op zijn adem.
Vanuit de woonkamer beneden dringen golven van
lachen en opgewonden gesprekken zijn slaapkamer binnen. De vuurpijl die hij
straks mag helpen aansteken met zijn vader en peetoom Jan: Willem kan er niet
van slapen. Wanneer de deur van de woonkamer opengaat komt er een bubbel van het
feestgedruis naar boven, gevolgd door de geur van sigaretten en oliebollen die
de kier van de deur naar zijn slaapkamer weten te vinden.
De volgende ochtend heeft stilte het huis
overgenomen. Oom Jan en tante Corry zijn beneden en staren met lodderige ogen
in hun koffie. Ze merken Willem pas op als hij begint te huilen. ‘Ach jongen
toch…’ probeerde tante hem te troosten, ‘je lag zo lekker te slapen…’. Willem
sloeg tegen de hand die door zijn haren streelde en die raakte in de zwaai het
roompotje. Koffieroom blijft drijven op een
tafelkleed! Oom Jan tilde Willem op, liep met de bedrogene door de ijskoude
keuken naar de bijkeuken en wees onder een kapstok. Daar stond de vuurpijl in een
hoek. ‘Vanavond gaan we hem samen afsteken, vóór dat je gaat slapen.
Afgesproken? Kom, dan maken we pap en mam eens wakker.’
Zomer 1969
Willems verjaardagsfeest. Het zwembadje op de
achterplaats zat vol spetterende vriendjes uit de buurt. Willem zag door de spijlen
van het tuinhek, de Opel Kaptein van zijn lievelingsoom uit rollen.
Iets sterks leek hem uit de wagen te tillen. Oom wenkte naar Willem. Moeder deed het poortje voor hem open, terwijl Willem achteromkeek naar de opdrogende voetstappen.
Oom Jan stond met open armen bij de kofferbak en tilde zijn natte petekind op, perste hem stevig tegen zich aan en drukte een prikkelige mond op Willems wangen. 'Fiesjat vent.'
Hij zette Willem op de grond en opende de kofferbak. Bovenop blokken fritesvet lag een pakje. "Onze vriend het atoom" was de titel van het boek. 'Dat vond je het mooiste Willem, die atomen in het Evoluon...' Wat Willem vooral intrigeerde was dit: dingen voelen hard en zwaar aan, maar het schijnt vooral lege ruimte te zijn die door onvoorstelbaar sterke krachten bij elkaar gehouden wordt. Hoe dan?
Iets sterks leek hem uit de wagen te tillen. Oom wenkte naar Willem. Moeder deed het poortje voor hem open, terwijl Willem achteromkeek naar de opdrogende voetstappen.
Oom Jan stond met open armen bij de kofferbak en tilde zijn natte petekind op, perste hem stevig tegen zich aan en drukte een prikkelige mond op Willems wangen. 'Fiesjat vent.'
Hij zette Willem op de grond en opende de kofferbak. Bovenop blokken fritesvet lag een pakje. "Onze vriend het atoom" was de titel van het boek. 'Dat vond je het mooiste Willem, die atomen in het Evoluon...' Wat Willem vooral intrigeerde was dit: dingen voelen hard en zwaar aan, maar het schijnt vooral lege ruimte te zijn die door onvoorstelbaar sterke krachten bij elkaar gehouden wordt. Hoe dan?
Op de binnenkant van het omslag stonden ingewikkelde
afbeeldingen en wiskundige formules. ‘Wat zeg je dan tegen
oom Jan, Willem?’ ‘Je
hele bloes is nat, ha ha…. Dank u wel lieve oom Jan!’ De jarige tuitte de
lippen en kreeg een zwier over zijn natte haren. Met het cadeau tegen de borst
geklemd, liep de kleine man ruggelings langs het opblaasbadje naar binnen, om
in de stoel van vader te gaan zitten lezen. Met stokkende adem viel hij
voorover naar het boek. De wereld van de minuscule ruimte in.
Stratum 1995
De auto vertraagt als Herman Dierks de kinderkopjes
van de Primulastraat oprijdt. Zelfs voor het zacht rubberen van autobanden in
de straat is zijn vrouw hypergevoelig geworden. Alleen op Theo’s kamer brandt
licht. Boven zit Dierks’ zoon met een afhaalpizza op schoot. Dierks weet
genoeg.
‘Pap, kunnen we zachtere vloerbedekking nemen voor
de trap en de overloop? Mama hoort alles…’. Herman wenkt Theo met het hoofd en
een wijsvinger op zijn lippen zodat ze naar beneden kunnen sluipen. Als de deur
naar de woonkamer met een zachte klik sluit, knipt Dierks het licht aan en
zegt: ‘Wist jij dat Albert Einstein in Eindhoven is geweest?’ Theo schudt het
hoofd. ‘Dan weet jij vast ook niet dat Eindhoven en Einstein meer met elkaar te
maken hebben?’ Dierks kijkt met opgetrokken oogleden naar zijn zoon, in de hoop
diens aandacht af te leiden van de gebeurtenissen van vandaag. ‘Pap, ze heeft
weer….’ Dierks onderbreekt Theo met een opgeheven arm. ‘Opa Ernest jongen,…die
heeft in 1923 persoonlijk met Einstein gesproken. Eén gesprek met hem heeft het
leven van opa veranderd. Ik heb iets geheimzinnigs in zijn brieven ontdekt over
Eindhoven, dat je echt moet zien.’ Theo schuift van de stoel, trekt de deur
naar de gang met een felle ruk open en komt terug naar de kamer, met in iedere
hand een lege wijnfles. ‘Ik ook papa.’ Via de trap sijpelt het kermende braken
van de vrouw des huizes hun oren in…
Eindhoven 21 september 2014
Mafkees!
Herman Dierks weet nog net om Arnol Kox heen te slalommen. De Schreeuwjezus zit
scheefgezakt in zijn rollator en houdt een stuk geplastificeerd karton in zijn
linkerhand. “Hoe vaak per dag doet u alsof u gek bent terwijl u eigenlijk niet
gek bent”, predikt Kox.
Ach,
da’s waar ook. De Rijks Psychiatrische Inrichting is van naam veranderd naar
‘Grote Beek’… Ha. Grote Bek zul je bedoelen! Hij passeert Automatiek
Marks met zijn opgehokte kroketten. Het monotone ketteren uit de keel van Kox
bereikt zijn oren met gemak: “Bij de man is het mannelijk. Bij de vrouw is het vrouwelijk.
Bij de Heer is het heerlijk…”.
Vijf minuten later meldt Dierks zich bij de secretaresse
van het centrum voor psychotherapie op de Raiffeisenstraat. Herman is op zoek
naar een therapeut voor Theo, zijn zoon. Vrijgevestigde zielenknijpers
vertrouwde Dierks niet. En GGzE no way! Over enkele minuten zal hij Frank
Verbaesten om advies vragen….
Eindhoven 1986
Als hij later regelmatig naar het Stratumseind gaat,
begrijpt Willem dat de Philips Lichttoren het baken is van waaruit
natriumlampen de stad permanent bestralen. Hij wordt 21 als zijn liefje op
kamers in de Prins Hendrikstraat woont, zo’n 500 meter hemelsbreed verwijderd
van dat eeuwige licht. In haar studentenkamer zwaaiden de poorten naar de
liefde wagenwijd open. Hij schreef lyrische gedichten voor haar en bracht
ontbijt op hun omgeploegde matras. Samen met de optocht van bekoring, slopen ook
de twijfels mee naar binnen maar vooral haar leven in. Willems klauwende
verliefdheid dreef haar als een angstig dier in een hoek. Zij haalde uit en verscheurde
zijn verliefde hart.
Dat klotelicht boven de stad straalde op slag naar
alles wat nu buiten zijn bereik was komen te liggen. Het was een pezige hand
geworden die meedogenloos in zijn borst kneep. Het duurde niet lang voordat
Willem zijn eerste hyperventilatie aanval beleefde en kort daarna bij een therapeut
in de wachtkamer zat. Frank Verbaesten, een psychiater uit Neerpelt, liet Willem
vooral praten en zal later groepstherapie adviseren. Nadat de oorsprong van
zijn angsten doorgrond en hanteerbaar waren geworden wist hij wat hem te doen
stond. Zes jaar later rondde Willem van Dinten zijn studie af en trad hij als
psycholoog in dienst bij het PEC. Frank Verbaesten werd Willems mentor en
collega.
Eindhoven 21 september 2014
‘Mijn zoon, Theo….’
Dierks vertelt zijn zorgen over Theo. De grote hoeveelheden drank en geld, die
onbegrensd in of uit Theo vloeien. De gok gelegenheden die hij steeds vaker met
bedenkelijke vrienden bezoekt. Het studeren wat niet lukt waardoor werken -laat
staan een carrière- steeds verder uit zicht raken. Het enige dat Theo met
succes afrondt, zijn de cryptogrammen uit de Avrobode en sudoku’s. En oh ja, het
maniakaal bezig zijn met de plattegrond van Eindhoven. ‘Dokter,…. mijn zoon wil
maar niet volwassen worden.’
‘Heeft u de indruk dat
hij lijdt?’, wil de psych weten. Dierks heeft niet die indruk. Integendeel.
Theo lijkt onbekommerd maar onbestemd langs hobbels en gaten op de levensweg te
manoeuvreren. Typisch gedrag van de
dertigers van nu, weet Verbaesten.
Eenmaal aanbeland bij
de vraag om Theo als kind te beschrijven, moet de boord van Herman Dierks wat losser
komen zitten en vervolgt hij met te zeggen dat het thuis enigszins ingewikkeld
was. Cynthia, zijn vrouw, lijdt al sinds hun verloving aan migraine. Ook heeft ze een wispelturig karakter dat milder wordt
naarmate het in Bordeauxwijnen gemarineerd is. Meestal eindigt haar drankinname
dan weeklagend in een hermetisch afgesloten slaapkamer. Dierks’ ogen zijn
inmiddels gefixeerd op het doosje Kleenex dat voor hem op tafel staat. Als je de ‘T’ weglaat blijft ‘issues’ over…
Verbaesten moedigt
Dierks aan om door te gaan. ‘Ach dokter. In feite verloor ik jaren geleden mijn
echtgenote en de moeder van mijn zoon…ik….’ Dierks perst zijn lippen op elkaar.
‘Ik zocht een manier om hem aandacht te geven. Bezig te houden met het Raadsel
van Eindhoven. En dat….is een beetje….uit de hand gelopen.’
‘Mag ik vragen wat u
voor de kost doet, meneer Dierks?’ ‘Ik ben planoloog bij de gemeente Helmond
dokter’, mompelt deze.
Oktober 2014
Theo meldt zich twee weken later bij Frank
Verbaesten voor een intakegesprek. Hij had besloten om 45 minuten te zwijgen
als een standbeeld. In café de Bakkerij op het Stratumseind, had
Theo van Rooie Frans geleerd hoe je iemand moest intimideren. ‘An blijve kijke
en niks zegge! Durhinne kijke asofut un raom is.’
Verbaesten stelt zich voor en legt uit dat het nogal
ongebruikelijk is om in gesprek te gaan met een patiënt, ‘excuseer…cliënt,’ die
zelf geen hulpvraag heeft. ‘Welnu, uw vader maakt zich zorgen over uw mentale
conditie sinds u zelfstandig bent gaan wonen. Hoe denkt u hier zelf eigenlijk
over?’ De arts gaat er eens rustig voor zitten. Daarbij kraakt het leder van
zijn stoel onder het verschuiven van zijn bruine ribbroek. Theo nam de tijd om
de lessen van de Rooie in praktijk te brengen.
‘U hoeft niet
per sé iets te zeggen Theo. We kunnen gewoon samen zijn en zwijgen.’
Verbaesten had een sympathiek hoofd, met
vriendelijke ogen, een zachte stem. De fauteuil maakte opnieuw een knerpend
geluid onder het wisselen van been. Theo staarde naar het bijna onzichtbare
schommelen van een schoen. Hartslag van
72 per minuut.
De gedempte carillonklanken van de Catharinakerk bereiken
de spreekkamer. Nog 15 minuten. ‘Uw
vader vertelde dat het thuis niet makkelijk was voor u.’ Theo luistert naar de
melodie van het klingelen. ‘Ik zou u willen vragen om eens na te denken over
deze vraag: als u iets zou kunnen veranderen aan de wijze waarop u bent
grootgebracht…wat zou dat dan zijn?’
Dierks laat zijn hoofd langzaam naar links zakken, waarbij hij de
hoofdsteun doorheen het raam van Verbaestens hoofd kan zien. Opnieuw het
schurende geluid in de stoel dat nu als een scheetje klinkt. De groeten uit Neerpelt; het Darmstadt van
Vlaanderen. Niet! Gaan! Lachen!
Dierks!
Na een kwartier verbreekt de therapeut de stilte. ‘U
heeft tijd nodig om mij te gaan vertrouwen. Komende week zie ik u graag weer
terug. Op dezelfde tijd. Ik hoop dat u na wil denken over de vraag die ik
daarstraks stelde.’ Frank stond zonder geluid te maken uit het scheetkussen op
en reikte Theo een volle en warme hand. ‘Tot volgende week dokter.’
Stratum September 2004
Theo legt een opscheplepel in de keukenlade en gooit
de theedoek over zijn schouder. Er borrelt een oprisping uit zijn moeder omhoog
terwijl ze naar de voorkamer sloft en de schuifdeuren achter zich sluit. Door
het glas-in-lood ziet hij zijn moeder op de bank neerzijgen. Zijn vader wacht
aan de dineertafel met de stadsplattegrond opengevouwen voor zich.
Herman zet de passernaald midden op de Piazza. Hij
trekt de benen ervan uit elkaar zodat de potloodpunt op een rechthoekig vlak
van Strijp-S valt. ‘De Philips Kloktoren Theo,’ en begint een cirkel om het
stadscentrum te trekken. Theo kijkt ademloos toe. Op de Boschdijk, ergens
tussen de Galvanistraat en de Wattstraat, zet vader een streepje. Met een
liniaal trekt hij een rechte lijn van noord naar zuid en stopt ter hoogte van
de Schalmstraat. Vervolgens plaatst hij een geodriehoek tegen de liniaal zodat
er een gelijkbenig kruis binnen de cirkel ontstaat. Hij verdeelt ieder kwadrant
in drie gelijke stukken en zet naast de 12 cijfers op de potloodcirkel ook PHI
PHI LIP LIP S.
‘Meet nu de afstand eens tussen het klokgebouw en de
Piazza jongen.’ 12,8 cm ‘Goed, en tussen de sterrenwacht en de Piazza?’ Ook
12,8 centimeter! ‘Iedere centimeter op de kaart is 12.500 centimeter oftewel
125 meter. Klopt hè?’
‘Ja twee nullen er af. Dan worden het meters.’ ‘Hoeveel
kilometer wordt dan 12,8 maal 0,125 oftewel één achtste kilometer?’ Theo schuift
er een rekenmachine bij. ‘1,6 kilometer.’ Herman lacht breed naar Theo. ‘Waar
doet dit getal jou aan denken jongen? Ga er maar eens naar op zoek. En als je
het antwoord vindt is deze voor jou.’ Van onder de tafel haalde Herman een
kartonnen koker tevoorschijn. Op de sticker was een miniatuurafbeelding te zien
van Albert Einstein. Hij steekt zijn tong uit.
Eindhoven centrum, mei 2018
Willem sprak met Theo af bij Coffeelovers in de
kelder van boekhandel van Piere. Hoogst ongebruikelijk dat een therapeut met zijn
cliënt op pad gaat. Het enthousiasme van Dierks over zijn ontdekkingen in de
stad verstoorden de groepssessies echter zodanig, dat een aantal patiënten
dreigde af te haken. Van Dinten hoopte met deze afspraak voldoende aanleiding
te vinden om Theo’s maniakale fantasieën te kunnen afkappen.
Willem zag geen vrije tafel om aan te kunnen zitten.
Er zat weinig anders op dan ijsberend langs de boekenkasten te gaan. Langzaam
schuifelend, met het oog op de trap die van de begane grond het souterrain in
komt om Dierks niet te hoeven missen. Willem rook zijn oksels.
‘Wist jij dat we hier op heilige grond staan, van
Dinten.’ Geschrokken draaide Willem zich om en keek Theo in de ogen. ‘Ge ruikt
als een wedstrijdpaard dokter. Koffie?’
Heilige
grond? ‘We kunnen nergens zitten, het is te druk.’
‘Gifniks, we nemen een coffee to go en gaan meteen
op pad.’ Willem zag dat Dierks een boek onder zijn arm geklemd had toen ze de
boekwinkel uitliepen. Een alerte winkelmedewerkster hield beiden aan toen ze op
de deurmat stonden. Of meneer misschien vergeten was af te rekenen. Theo gaf
zijn beker aan Willem en haalde het boek onder zijn arm vandaan, sloeg het open
en liet de pagina zien waarop geschreven stond: Voor
Theo.
Het Einde. Alles is relatief. Het
meeste is lief. Uw Vriend Frank V.
De medewerkster bladerde door het boek dat vol
markeringen, potloodstrepen en krantenknipsels zat. Er werden vriendelijke
blikken uitgewisseld en Theo reikte naar zijn koffie. ‘Komaan, we gaan.’
Ze liepen langs de Blob naar het midden van het
plein voor de ingang van de Piazza. ‘Wist jij dat de Philipsdirectie vroeger in
de Bruine Heer zat? Het schijnt dat in het souterrain waar we net koffie hebben
gehaald, ooit Philips-administrateurs de weekloonzakjes zaten te vullen.’ Nee,
dat wist Willem niet. ‘Die Blob wordt ook wel d’n Drol genoemd’ zei Willem. ‘Wist
jij dat Theo?’
Dierks ging wijdbeens met de rug richting Demer
staan. ‘Hier is het allemaal begonnen.’ Dierks spreidde zijn armen uit waarbij
hij een oudere dame bijna met koffie besmeurde en het boek op de grond klapte.
‘Willem, eerst geloven. Dan ga je het zien.’ Hij
glimlachte en keek even naar boven in de constructie op stalen poten. ‘Kom eens
naast me staan vriend. Kijk naar rechts. Wat zie je?’ Van Dinten zag het nieuw
gebouwde Studentenhotel en krioelende dagjesmensen. ‘Kijk eens naar links.’ De
Mediamarkt.
‘Ok, ik zal je helpen.’ Theo wees weer naar rechts. ‘Kijk. Daar is het oosten en komt de zon op,
ja? Op 21 juni exact over de
Fuutlaan en de Stationsweg. De zon straalt ’s ochtends recht de ingang van de fietsenstalling in. ‘s
Avonds schijnt hij vanuit het westen precies
naar binnen aan de andere kant!’
Tsja.
So what? ‘Dat ding hier onder ons, die fietsenkelder is in de vorm van een worm
gebouwd Willem. Wij staan bovenop een wormgat! In Eindhovuh!’
‘Kom eens even mee naar het station.’
‘Rare naam, wormgat’, zegt van Dinten terwijl ze de
Bijenkorf passeren.
‘Het gaat over tijdreizen en Zwarte Gaten Willem.
Star Trek weet je wel. De Einstein-Rosen brug. Stel je voor dat het universum
de schil van een appel is, en jij een worm bent die zo snel mogelijk van de éne
kant van de appel naar de andere kant wil reizen. Als de worm op de schil van
de appel blijft, is de kortste afstand de helft van de omtrek van die appel. Maar
als de worm in plaats van rond te gaan, een gat graaft recht door de appel heen
is de afstand kleiner, namelijk de diameter van de appel. Daar komt die naam
vandaan.’ ‘Mkee.’
‘Willem, jij stelde je in de therapiegroep kwetsbaar
op. Ook jij hebt nostalgie. Je zou er duizend euro voor willen geven om nog één
keer in je onbedorven jeugd rond te neuzen. Nog één keer bij mister Palar in de
vijfde klas te zitten naast Rita van Rooij. Het eerste kusje van, hoe heet ze
ook al weer?’ Willem kijkt om zich heen en merkt op dat ze aangestaard worden
door mensen die ook voor het stoplicht staan. ‘Marinka Bouten, Theo.’ ‘Ja die.
Als we zouden kunnen tijdreizen via een wormgat jongen, dan kon jij haar kussen
met de ervaring van nu en zou zij je nooit meer loslaten.’ Dierks’ instinct
ruikt Willems schaamte. Theo gooit zijn linkerarm om Willem heen. Het boek
valt.
Even later staan ze voor het Stationsgebouw. ‘Zie je
dat het een radio is?’ Ja dat was Willem wel eens verteld en toen zag hij het
ook. ‘Heb je het nieuwe station al eens van binnen gezien met dat kunstwerk van
Daan Roosegaarde?’ Theo duwde Willem in de richting van de ingang.
‘Kijk eens naar die gebeeldhouwde afbeelding daar
links. Wat staat er?’
“Ik ga”, leest Willem. ‘Mooi zo dokter. En nu lopen
we links die gang in, langs die blauwe wand daar.’ Het is stil in dit gedeelte
van het station. ‘Zie je wat het is?’
Willem schudt het hoofd en haalt zijn schouders op. ‘Kijken
is een kunst op zich man. Daan Roosegaarde heeft onze wereldbol, door
satellieten vanuit de ruimte gezien, als een appel geschild. Alsof je in de
diepte kijkt en door tijd en ruimte reist. Witte hoe het hit Wimke?...SPACE! Dit is onze eigen Einstein-Roosegaarde brug tussen
komen en gaan in Eindhovuh!’
‘Kom op. We moeten terug naar de Piazza. Laat ik je
meteen bij de uitgang het andere hoekje van dat beeldhouwwerkje zien. “Ik kom”
staat er, en ook mijn lijfspreuk.’
Plotseling houdt Theo stil als ze in de stationshal
aankomen. ‘Toeval bestaat niet Willem. Niet in Eindhoven. Ik ga het je laten zien.
Kom. Terug naar de Piazza.’
Ze staan opnieuw ruggelings naar de Demer voor de
grote overkapping van de Piazza. ‘Kijk eens naar boven. Wat zie je?’ ‘Nou, ik
zie het woord PIAZZA staan.’
‘Ja en…. Wat betekent dat?’
‘Plaats? Plein?’
‘Ja ook,’ zegt Theo. ‘Zie je PI staan? En AZ en nog
eens ZA? Die tweede Z is ook nog eens omgedraaid. Waarom, Willem? Wat zit daarachter?’
‘Iets met het alfabet misschien?’
‘Bingo! Kijkt,’ begint Dierks, ‘Pi staat voor het
getal Pi. 3,14. Heel handig voor zeg maar, een worm met haast die de omtrek van
een cirkel wil berekenen. Hoeveel letters heeft het alfabet?’
‘26?’ Probeert van Dinten.
‘Weet je het zeker of niet?’
‘Ja. 26.’
‘Maal 2 is hoeveel?’
‘52. Duh.’
‘En waar doet dat getal jou aan denken Wimke? Behalve
misschien jouw leeftijd.’
‘Aan het aantal weken in een jaar?’
‘Juist Willem. Het klokje rond. De Tijd Willem.’
‘En dus kwam mijn vader op het idee om op de kaart
van Eindhoven eens een passernaald te zetten. Precies hier waar wij nu staan.
En weet je wat hij toen ontdekte?’
Van Dinten begon het nu toch wel te duizelen. ‘Nee?
Vertel!’
‘Einstein is geboren op Pi dag. De 14e
maart. Derde maand. 14e dag. 3,14. Apart toch? Maar geen toeval.’ Hij
hield het boek van Chris Impey voor Willems neus. ‘Het Einde van Allezzzz
Wimke. Er zit een bedoeling achter Eindhoven. Eind. Hoven. Toen er naast de
snelweg bij Hanevoet alweer zo’n mast met lichtjes verscheen had ik het niet
meer.
Kom. We gaan eens verder wandelen richting Strijp- S.’
Ze kuierden over de Mathildelaan voorbij de
Ventoseflat in de richting van het PSV stadion. Dierks was op dreef. ‘Zie je
dat daar?’
‘Wat bedoel je Theo?’
‘Daar, boven de ingang van het stadion, de tekst in
die gietijzeren boog. ‘Eendracht Maakt
Macht.’’ Ja die was hem al wel eens opgevallen. Willem keek Dierks met
omlaag trekkende mondhoeken en rijzende schouders aan.
‘Man! Je ziet het verband nog steeds niet hè? Denk
aan Einsteins E=MC kwadraat.’ Dierks’ ogen en glimlach maakten een karikatuur
van hem. Willem keek met samengeknepen ogen naar het stadion en schudde zijn
hoofd.
‘Ok. Ok’ zei Theo. ‘Kijk eens naar de reclame naast
de boog. Wat zie je?’ Willem keek nog eens. Aan de linker- en rechterzijde van
de boog stond het logo van Continu, intermediair voor bouw en industrie. Een
soort molentje, de wieken in de vorm van een X.
‘Verrek, krijg nou wat’ stamelde van Dinten. Met de fantasie van Dierks staat daar E=MC
kwadraat! ‘Nou ga je het ook zien. Of nie dan?’
‘Zullen we zo meteen nog een espresso doen bij het
Koffiehuiske? Jij trakteert. Neem ik je mee naar de Kloktoren.’
Een half uur later stonden Theo en Willem met hun
ruggen naar de rondweg, Beukenlaan. ‘Hoog Willem kijk omhoog Willem… Op zich
wel apart niet? Op de Piazza zijn letters cijfers geworden, en op deze klok cijfers
letters. In een weekend dat mijn moeder weer eens innig met haar kater in bed
lag, had mijn vader een raadsel: Op de verjaardag van Albert is er maar één ding
en dat is liefde!’
‘Mkee’
‘Toen stond ik ook sip te kijken zoals jij daarnet
Willem. We gingen er dus weer eens samen op uit en stonden hier rond drie uur
’s middags onder deze Kloktoren. Ik snapte er natuurlijk niks van. Maar om tien
over drie zei pap: Nou is ie bijna jarig…. 3.14 uur! Dan staan beide wijzers
naar de richting van het Evoluon te wijzen… Nondeju!’
‘Ja Theo. Is dit nou niet een beetje ver gezocht?’
Dierks keek Willem nu indringend aan. ‘Ja veel te
ver gezocht. Klopt. Totdat de Hovenring klaar was. Alweer zo’n naald precies aan
de rand van de stad.’ Theo haalde de stadskaart uit zijn binnenzak en vouwde
die op de stoep uit.
‘NaaldenWillem. Hier. Marconiplein, Tunnelbak bij het Evoluon, Hovenring. Precies op
een rechte lijn. Toeval? Ik denk ut nie!’
‘Maar wat heeft die klok dan met Liefde te maken?’, wilde
Willem weten.
‘I love lips. Kijk maar. Dat staat er! Phi is het
Griekse getal 1,618. De Gulden Snede. De verhoudingen van alles dat in de
natuur groeit en bloeit, zo perfect mooi maakt Willem. Mijn vader liet zien dat
de afstand tussen de Piazza en die Kloktoren precies 1,618 meter is. En phileo
staat voor vriendschap. MAN! Waar zat jij met je gedachten op de middelbare
school!’
Van Dinten voelde een spoor van oude angsten omhoog
kruipen. Op het Atheneum hóórde hij dat wiskunde de taal van de natuur is maar
begreep er weinig van. ‘Van Dinten, waar draait het in de wiskunde om?’ Willem
lag op een spijkerbed van stilte. ‘JUIST’, schreeuwde van Galen. ‘Wiskunde is
het vermogen om alles uit te wissen wat in jullie koppen zou KUNNEN zitten.’ De
wiskundedocent was niet boos, zag Willem. Hij was wanhopig.
‘Kom maar eens mee naar het Evoluon. Dat zul je ook
wel ver gezocht vinden dan.’
Nou Love
‘Als je de klok van
meerdere kanten kunt bekijken dan kan dat natuurlijk ook met de Tiet van
Strijp.’ Theo beende direct naar de bronzen ingangsdeur waar tussen 1966 en
1988 zo’n tien miljoen mensen het Evoluon vol verwachting naar binnen dromden.
‘Wat zie je Willem? Hier.
Rechtsboven en dan linksonder. Daar staat het overduidelijk: E=MC2. En
hieronder Π
РомнӨ. Pi. Het gekke is: toen ik de passerpunt op de kaart
van Eindhoven in de Piazza zag steken en de stráál naar het klokgebouw, begon mijn
vader die cirkel te trekken. Ik neem je straks mee naar de plekken waar deze
langsloopt.’
Willem begon het te dagen: Theo geloofde in een stad
die rondom een boodschap gebouwd is. Zonder haast. Zonder ophef. Einstein is inderdaad in de 3e
maand op de 14e dag geboren en wordt nog ieder jaar op Pi-dag
geëerd. En ja hij is in Eindhoven geweest. Maar was hier niet gewoon sprake van
bevestigingsruis. Je hoort wat je wil horen. Er zinderde een trillende kou
door van Dinten heen.
‘Kom. Kijk even door het glas van de toegangsdeur’,
zei Theo.
noulovE
‘Tsss. Geinig’, zei Willem.
‘MAN! Geinig.’ Dierks haalt zijn iPhone uit zijn kontzak
en opent Google Maps. ‘Hier, het Evoluon en de vijver ernaast. In de vorm van
een 8. Het getal van de oneindigheid. En kijk nou eens waar die cirkel van pa
langsloopt.’
Theo gooit de kaart open op de grond. ‘Hier. De
Sterrenwacht. Radiomonument! Kijk naar die vijver vóór het Radiomonument!’ Van
Dinten ziet het niet. Theo veegt met twee vingers over het scherm om het beeld
te vergroten. ‘Hier. Hier! Willem wat zie je!’en hij duwt het schermpje onder
Willems neus.’ ‘Verrek Theo!’ ‘Zie je die vorm nou ook Willem? Phileo in de Gloria!’
‘Is die vijver bij het Radiomonument echt in de vorm
van een hart gemaakt?’, vraagt Willem. Theo wijst naar het scherm van zijn
smartphone en knikt. ‘Einstein vindt de liefde uiteindelijk belangrijker dan
zijn briljante natuurkunde. Eindhoven is misschien nog niet heel erg knap. Maar
ik vind haar bloedmooi. Vriendschap en
liefde. Dát is de ware energie die door ons stadje vibreert.’
Dierks omhelst van Dinten. Boek valt.
31 augustus 2018
Er is een lezing bij van Piere door Wim Langenhoff,
die volgens Theo “alle Philipsgeheimen kent”. Willem hoopt Theo hier te zien maar
hij lijkt van de aardbodem verdwenen te zijn. Willem blijft aan de lippen van
Langenhoff hangen. “Alles heeft met alles te maken”, zo begint Wim zijn
voordracht.
9 september 2018
Herman Dierks komt hijgend boven en draait de
sleutel van de jongenskamer om. Buiten schaaft een bumper over de
verkeersdrempel vlak voor het huis. De wagen trekt daarna ronkend op om 50
meter verder opnieuw een stukje van de Primulastraat af te frezen. Er cirkelt
een traumahelikopter boven de wijk. Kon
Cynthia hier nog maar eens furieus over worden…
Einstein steekt zijn tong nog steeds uit boven Theo’s
bureau. Terwijl
Herman de kamer in zich opneemt, komen herinneringen uit zijn geheugen los. Hij
gaat op het hoofdeinde van het bed zitten zodat hij het prikbord kan zien: een
ansichtkaart van het Evoluon in gekleurde spotlichten, het NS station en de
Denker van Rodin, met daarnaast het beeld van Rodin voor het van Abbe, waar Theo
ooit tegenaan duwde: ‘Gattochis rechtstan jongeh!’.
Eronder hangen twee handgeschreven memoblaadjes van
Theo. Dierks zet zijn leesbril op. Gedicht
Willem Klooslaan. Plaquette Radiomonument: 8! En een dat
dubbel gevouwen is waar Einsteins beroemde E=MC2 op gekalkt is. Dit zit met een gele
pin-up vastgeprikt. Herman haalt het briefje er af en vouwt het open:
Theologica. Door de
heer T.G.C. Dierks de Gekste.
E=MC 2 :
Eindhoven = maagzuur x
Cabernet S. in Cynthia D. KWADRAAT!!!
Eindhoven = mentalisme
x crisis2
Eindhoven = mazzel x
cash + (mafkezen x crack&coke&crime)2
Eindhoven
= magie x cerebrum2 !
Cozy like a Stone =
Kei gezellig ‘Gemutlich wie Ein stein’ bekt veel beter.
Fijn dat je er was. Goed dat je
er bent.
Reacties
Een reactie posten