Doorgaan naar hoofdcontent

Verstrengelde toestanden in Eindhoven





...into this world we’re thrown, like a dog without a bone... (The Doors)

1923 Natlab Eindhoven

De wetenschappelijke staf van het Natuurkundig Laboratorium keuvelt nog wat na. Albert Einstein gaf zojuist een lezing, waarvan de aanwezigen hoopten een beter begrip te krijgen van zijn relativiteitstheorie en de praktische toepasbaarheid daarvan voor hun onderzoek. 
Einstein presenteerde vooral zijn bespiegelingen over de kwantummechanica waarbij hij oreerde over ‘kwantumpuzzels’. Hierbij liet hij de natuur- en wiskundigen verbaasd achter. Hoe kan het observeren van materie diezelfde materie beïnvloeden en dus veranderen? Zei hij dat echt? Ondenkbaar!  Zodra de lucifer aan de sigaren gaat, vertrekt Einstein samen met Gilles Holst naar De Laak, Anton Philips’ villa aan de Parklaan. 
 
Ernest Dierks bestuurt het automobiel alsof er een bruidstaart op het dak balanceert. Zijn oren gespitst naar het gesprek op de achterbank, hoort hij Einstein tegen Holst zeggen dat er in de ultrakleine wereld van het atoom sprake is van “miteinander verflochtenen Staaten“:verstrengelde toestanden. “Es ist extrem schwierig, es sich vorzustellen, außer wenn die Mathematik die Geschichte erzählt.” Dierks hoopt in de komende uren even met Einstein alleen te kunnen zijn. 

Hij mag dan wel huisbediende voor de familie Philips zijn, maar op de eerste plaats is hij Nieuwsgierig. Ernest begrijpt dat Gilles Holst, als kersverse directeur van het Natlab, een dubbelslag wilde slaan door Einstein te vragen om bij Philips te komen werken.

Alleen Anton Philips en Holst kenden de achterliggende bedoeling om de Nobelprijswinnaar naar Eindhoven te halen. Bovendien had Einstein ervaring als medewerker van een octrooibureau in Bern. Het Natlab zou als patentenmachine, onmiddellijk een reputatie kunnen vestigen met Einstein aan boord. Deze opzet mislukte. Einstein hield meer van Bazel en zijn nieuwe baan als hoogleraar aldaar. Hij had echter wel iets anders voor Eindhoven in petto…


 
    
Stratum, 28 augustus 2018 

Appje van Theo Dierks aan Willem van Dinten: “As je Eindhoven via de Tilburgseweg verlaat…gaat er maar eens kijke op dat bord. Dé vraag der vragen. Vaarwel vriend 🙂

De bizarre trip met Theo door Eindhoven had voor van Dinten schitterend nieuw licht op de stad geworpen. En op zijn vak als psychotherapeut. Hoe makkelijk leek het voorheen om psychische nood te duiden en behandelen. Sinds de tocht met zijn cliënt door Eindhoven drongen ongemakkelijke vragen omhoog. Hoe ver ga je mee in het erkennen van de subjectieve ervaring van een patiënt? Hoe maximaal te naderen met behoud van afstand. Waar bedreigt diep inzicht in de psyche van een client, het overzicht dat deze mag verlangen van een hulpverlener? Theo Dierks riep nogal makkelijk dat hij ‘Eindhoven de gekste’ in persoon is. Maar Willem zag vooral een hooggevoelige en affectief verwaarloosde jongen, onveilig gehecht met een uitzonderlijk rijke fantasie. Een gestolde vulkaan vol goede bedoelingen aan de rand van een kwetsbare wereld…

Willem van Dinten gleed uit bed en maakte dat hij zo snel mogelijk in zijn auto kon springen. Het duurde een eeuwigheid voordat de stroop op de Aalsterweg in de pap van de Rondweg over ging. En natuurlijk alle verkeerslichten op rood. Karel de Grote plein over. Bij het driekwart rondgaan bij het Evoluon piepten de banden. De vraag der vragen… Willem glimlachte. Theo Dierks hoefde niet aan een boom te hangen om een eikel te zijn. Gas geven nu langs die dwerglantaarnpaaltjes…
Daar was ie. Met koeienletters had Theo zijn vraag op de achterkant van een omgedraaid omleidingsbord gespoten: ‘Eindhoven Wat zijn wij?’ 
Theo was er van overtuigd dat de stadsbesturen van Eindhoven sinds de komst van Einstein, aan een kolossale tijdmachine hebben gebouwd. Het station, het Evoluon en het hart van Eindhoven waren de locaties die het minst aan de fantasie overlaten. Alleen Theo's opa Ernest, zijn vader en hijzelf kenden de diepere bedoelingen achter de vormgeving van de stad. 
 
Nuenen, oudjaarsavond 1968

Een perzikkleurige hand strekt zich door de lucht van Eindhoven over Tongelre uit en kneedt de vrieskou in het wolkendek. Die gloed was er altijd. Nu vormt dat samen met de straatlantaarn voor het huis, een schoolbord van ijs op het raam. Met zijn nageltjes trekt Willem van Dinten strepen door de ijsbloemen. Het smelt op zijn vingertoppen. De lijnen op de ruit slaan meteen weer aan op zijn adem.
Vanuit de woonkamer beneden dringen golven van lachen en opgewonden gesprekken zijn slaapkamer binnen. De vuurpijl die hij straks mag helpen aansteken met zijn vader en peetoom Jan: Willem kan er niet van slapen. Wanneer de deur van de woonkamer opengaat komt er een bubbel van het feestgedruis naar boven, gevolgd door de geur van sigaretten en oliebollen die de kier van de deur naar zijn slaapkamer weten te vinden.
De volgende ochtend heeft stilte het huis overgenomen. Oom Jan en tante Corry zijn beneden en staren met lodderige ogen in hun koffie. Ze merken Willem pas op als hij begint te huilen. ‘Ach jongen toch…’ probeerde tante hem te troosten, ‘je lag zo lekker te slapen…’. Willem sloeg tegen de hand die door zijn haren streelde en die raakte in de zwaai het roompotje. Koffieroom blijft drijven op een tafelkleed! Oom Jan tilde Willem op, liep met de bedrogene door de ijskoude keuken naar de bijkeuken en wees onder een kapstok. Daar stond de vuurpijl in een hoek. ‘Vanavond gaan we hem samen afsteken, vóór dat je gaat slapen. Afgesproken? Kom, dan maken we pap en mam eens wakker.’ 


Zomer 1969 

Willems verjaardagsfeest. Het zwembadje op de achterplaats zat vol spetterende vriendjes uit de buurt. Willem zag door de spijlen van het tuinhek, de Opel Kaptein van zijn lievelingsoom uit rollen.
Iets sterks leek hem uit de wagen te tillen. Oom wenkte naar Willem. Moeder deed het poortje voor hem open, terwijl Willem achteromkeek naar de opdrogende voetstappen.
Oom Jan stond met open armen bij de kofferbak en tilde zijn natte petekind op, perste hem stevig tegen zich aan en drukte een prikkelige mond op Willems wangen. 'Fiesjat vent.'
Hij zette Willem op de grond en opende de kofferbak. Bovenop blokken fritesvet lag een pakje. "Onze vriend het atoom" was de titel van het boek. 'Dat vond je het mooiste Willem, die atomen in het Evoluon...' Wat Willem vooral intrigeerde was dit: dingen voelen hard en zwaar aan, maar het schijnt vooral lege ruimte te zijn die door onvoorstelbaar sterke krachten bij elkaar gehouden wordt. Hoe dan?
Op de binnenkant van het omslag stonden ingewikkelde afbeeldingen en wiskundige formules. ‘Wat zeg je dan tegen oom Jan, Willem?’Je hele bloes is nat, ha ha…. Dank u wel lieve oom Jan!’ De jarige tuitte de lippen en kreeg een zwier over zijn natte haren. Met het cadeau tegen de borst geklemd, liep de kleine man ruggelings langs het opblaasbadje naar binnen, om in de stoel van vader te gaan zitten lezen. Met stokkende adem viel hij voorover naar het boek. De wereld van de minuscule ruimte in.



Stratum 1995 

De auto vertraagt als Herman Dierks de kinderkopjes van de Primulastraat oprijdt. Zelfs voor het zacht rubberen van autobanden in de straat is zijn vrouw hypergevoelig geworden. Alleen op Theo’s kamer brandt licht. Boven zit Dierks’ zoon met een afhaalpizza op schoot. Dierks weet genoeg.
‘Pap, kunnen we zachtere vloerbedekking nemen voor de trap en de overloop? Mama hoort alles…’. Herman wenkt Theo met het hoofd en een wijsvinger op zijn lippen zodat ze naar beneden kunnen sluipen. Als de deur naar de woonkamer met een zachte klik sluit, knipt Dierks het licht aan en zegt: ‘Wist jij dat Albert Einstein in Eindhoven is geweest?’ Theo schudt het hoofd. ‘Dan weet jij vast ook niet dat Eindhoven en Einstein meer met elkaar te maken hebben?’ Dierks kijkt met opgetrokken oogleden naar zijn zoon, in de hoop diens aandacht af te leiden van de gebeurtenissen van vandaag. ‘Pap, ze heeft weer….’ Dierks onderbreekt Theo met een opgeheven arm. ‘Opa Ernest jongen,…die heeft in 1923 persoonlijk met Einstein gesproken. Eén gesprek met hem heeft het leven van opa veranderd. Ik heb iets geheimzinnigs in zijn brieven ontdekt over Eindhoven, dat je echt moet zien.’ Theo schuift van de stoel, trekt de deur naar de gang met een felle ruk open en komt terug naar de kamer, met in iedere hand een lege wijnfles. ‘Ik ook papa.’ Via de trap sijpelt het kermende braken van de vrouw des huizes hun oren in…



Eindhoven 21 september  2014 

Mafkees! Herman Dierks weet nog net om Arnol Kox heen te slalommen. De Schreeuwjezus zit scheefgezakt in zijn rollator en houdt een stuk geplastificeerd karton in zijn linkerhand. “Hoe vaak per dag doet u alsof u gek bent terwijl u eigenlijk niet gek bent”, predikt Kox. 
Ach, da’s waar ook. De Rijks Psychiatrische Inrichting is van naam veranderd naar ‘Grote Beek’… Ha. Grote Bek zul je bedoelen! Hij passeert Automatiek Marks met zijn opgehokte kroketten. Het monotone ketteren uit de keel van Kox bereikt zijn oren met gemak: “Bij de man is het mannelijk. Bij de vrouw is het vrouwelijk. Bij de Heer is het heerlijk…”. 

 
 
Vijf minuten later meldt Dierks zich bij de secretaresse van het centrum voor psychotherapie op de Raiffeisenstraat. Herman is op zoek naar een therapeut voor Theo, zijn zoon. Vrijgevestigde zielenknijpers vertrouwde Dierks niet. En GGzE no way! Over enkele minuten zal hij Frank Verbaesten om advies vragen…. 

Eindhoven 1986 

Als hij later regelmatig naar het Stratumseind gaat, begrijpt Willem dat de Philips Lichttoren het baken is van waaruit natriumlampen de stad permanent bestralen. Hij wordt 21 als zijn liefje op kamers in de Prins Hendrikstraat woont, zo’n 500 meter hemelsbreed verwijderd van dat eeuwige licht. In haar studentenkamer zwaaiden de poorten naar de liefde wagenwijd open. Hij schreef lyrische gedichten voor haar en bracht ontbijt op hun omgeploegde matras. Samen met de optocht van bekoring, slopen ook de twijfels mee naar binnen maar vooral haar leven in. Willems klauwende verliefdheid dreef haar als een angstig dier in een hoek. Zij haalde uit en verscheurde zijn verliefde hart.
Dat klotelicht boven de stad straalde op slag naar alles wat nu buiten zijn bereik was komen te liggen. Het was een pezige hand geworden die meedogenloos in zijn borst kneep. Het duurde niet lang voordat Willem zijn eerste hyperventilatie aanval beleefde en kort daarna bij een therapeut in de wachtkamer zat. Frank Verbaesten, een psychiater uit Neerpelt, liet Willem vooral praten en zal later groepstherapie adviseren. Nadat de oorsprong van zijn angsten doorgrond en hanteerbaar waren geworden wist hij wat hem te doen stond. Zes jaar later rondde Willem van Dinten zijn studie af en trad hij als psycholoog in dienst bij het PEC. Frank Verbaesten werd Willems mentor en collega. 

Eindhoven 21 september 2014 

‘Mijn zoon, Theo….’ Dierks vertelt zijn zorgen over Theo. De grote hoeveelheden drank en geld, die onbegrensd in of uit Theo vloeien. De gok gelegenheden die hij steeds vaker met bedenkelijke vrienden bezoekt. Het studeren wat niet lukt waardoor werken -laat staan een carrière- steeds verder uit zicht raken. Het enige dat Theo met succes afrondt, zijn de cryptogrammen uit de Avrobode en sudoku’s. En oh ja, het maniakaal bezig zijn met de plattegrond van Eindhoven. ‘Dokter,…. mijn zoon wil maar niet volwassen worden.’ 

‘Heeft u de indruk dat hij lijdt?’, wil de psych weten. Dierks heeft niet die indruk. Integendeel. Theo lijkt onbekommerd maar onbestemd langs hobbels en gaten op de levensweg te manoeuvreren. Typisch gedrag van de dertigers van nu, weet Verbaesten.    

Eenmaal aanbeland bij de vraag om Theo als kind te beschrijven, moet de boord van Herman Dierks wat losser komen zitten en vervolgt hij met te zeggen dat het thuis enigszins ingewikkeld was. Cynthia, zijn vrouw, lijdt al sinds hun verloving aan migraine. Ook heeft ze een wispelturig karakter dat milder wordt naarmate het in Bordeauxwijnen gemarineerd is. Meestal eindigt haar drankinname dan weeklagend in een hermetisch afgesloten slaapkamer. Dierks’ ogen zijn inmiddels gefixeerd op het doosje Kleenex dat voor hem op tafel staat. Als je de ‘T’ weglaat blijft ‘issues’ over…
Verbaesten moedigt Dierks aan om door te gaan. ‘Ach dokter. In feite verloor ik jaren geleden mijn echtgenote en de moeder van mijn zoon…ik….’ Dierks perst zijn lippen op elkaar. ‘Ik zocht een manier om hem aandacht te geven. Bezig te houden met het Raadsel van Eindhoven. En dat….is een beetje….uit de hand gelopen.’ 

‘Mag ik vragen wat u voor de kost doet, meneer Dierks?’ ‘Ik ben planoloog bij de gemeente Helmond dokter’, mompelt deze.  

Oktober 2014

Theo meldt zich twee weken later bij Frank Verbaesten voor een intakegesprek. Hij had besloten om 45 minuten te zwijgen als een standbeeld.  In café de Bakkerij op het Stratumseind, had Theo van Rooie Frans geleerd hoe je iemand moest intimideren. ‘An blijve kijke en niks zegge! Durhinne kijke asofut un raom is.’
Verbaesten stelt zich voor en legt uit dat het nogal ongebruikelijk is om in gesprek te gaan met een patiënt, ‘excuseer…cliënt,’ die zelf geen hulpvraag heeft. ‘Welnu, uw vader maakt zich zorgen over uw mentale conditie sinds u zelfstandig bent gaan wonen. Hoe denkt u hier zelf eigenlijk over?’ De arts gaat er eens rustig voor zitten. Daarbij kraakt het leder van zijn stoel onder het verschuiven van zijn bruine ribbroek. Theo nam de tijd om de lessen van de Rooie in praktijk te brengen.
 ‘U hoeft niet per sé iets te zeggen Theo. We kunnen gewoon samen zijn en zwijgen.’
Verbaesten had een sympathiek hoofd, met vriendelijke ogen, een zachte stem. De fauteuil maakte opnieuw een knerpend geluid onder het wisselen van been. Theo staarde naar het bijna onzichtbare schommelen van een schoen. Hartslag van 72 per minuut.

De gedempte carillonklanken van de Catharinakerk bereiken de spreekkamer. Nog 15 minuten. ‘Uw vader vertelde dat het thuis niet makkelijk was voor u.’ Theo luistert naar de melodie van het klingelen. ‘Ik zou u willen vragen om eens na te denken over deze vraag: als u iets zou kunnen veranderen aan de wijze waarop u bent grootgebracht…wat zou dat dan zijn?’  Dierks laat zijn hoofd langzaam naar links zakken, waarbij hij de hoofdsteun doorheen het raam van Verbaestens hoofd kan zien. Opnieuw het schurende geluid in de stoel dat nu als een scheetje klinkt. De groeten uit Neerpelt; het Darmstadt van Vlaanderen. Niet! Gaan! Lachen! Dierks!
Na een kwartier verbreekt de therapeut de stilte. ‘U heeft tijd nodig om mij te gaan vertrouwen. Komende week zie ik u graag weer terug. Op dezelfde tijd. Ik hoop dat u na wil denken over de vraag die ik daarstraks stelde.’ Frank stond zonder geluid te maken uit het scheetkussen op en reikte Theo een volle en warme hand. ‘Tot volgende week dokter.’ 

Stratum September 2004 

Theo legt een opscheplepel in de keukenlade en gooit de theedoek over zijn schouder. Er borrelt een oprisping uit zijn moeder omhoog terwijl ze naar de voorkamer sloft en de schuifdeuren achter zich sluit. Door het glas-in-lood ziet hij zijn moeder op de bank neerzijgen. Zijn vader wacht aan de dineertafel met de stadsplattegrond opengevouwen voor zich.

Herman zet de passernaald midden op de Piazza. Hij trekt de benen ervan uit elkaar zodat de potloodpunt op een rechthoekig vlak van Strijp-S valt. ‘De Philips Kloktoren Theo,’ en begint een cirkel om het stadscentrum te trekken. Theo kijkt ademloos toe. Op de Boschdijk, ergens tussen de Galvanistraat en de Wattstraat, zet vader een streepje. Met een liniaal trekt hij een rechte lijn van noord naar zuid en stopt ter hoogte van de Schalmstraat. Vervolgens plaatst hij een geodriehoek tegen de liniaal zodat er een gelijkbenig kruis binnen de cirkel ontstaat. Hij verdeelt ieder kwadrant in drie gelijke stukken en zet naast de 12 cijfers op de potloodcirkel ook PHI PHI LIP LIP S.  

‘Meet nu de afstand eens tussen het klokgebouw en de Piazza jongen.’ 12,8 cm ‘Goed, en tussen de sterrenwacht en de Piazza?’ Ook 12,8 centimeter! ‘Iedere centimeter op de kaart is 12.500 centimeter oftewel 125 meter. Klopt hè?’
‘Ja twee nullen er af. Dan worden het meters.’ ‘Hoeveel kilometer wordt dan 12,8 maal 0,125 oftewel één achtste kilometer?’ Theo schuift er een rekenmachine bij. ‘1,6 kilometer.’ Herman lacht breed naar Theo. ‘Waar doet dit getal jou aan denken jongen? Ga er maar eens naar op zoek. En als je het antwoord vindt is deze voor jou.’ Van onder de tafel haalde Herman een kartonnen koker tevoorschijn. Op de sticker was een miniatuurafbeelding te zien van Albert Einstein. Hij steekt zijn tong uit.

Eindhoven centrum, mei 2018 

Willem sprak met Theo af bij Coffeelovers in de kelder van boekhandel van Piere. Hoogst ongebruikelijk dat een therapeut met zijn cliënt op pad gaat. Het enthousiasme van Dierks over zijn ontdekkingen in de stad verstoorden de groepssessies echter zodanig, dat een aantal patiënten dreigde af te haken. Van Dinten hoopte met deze afspraak voldoende aanleiding te vinden om Theo’s maniakale fantasieën te kunnen afkappen. 

Willem zag geen vrije tafel om aan te kunnen zitten. Er zat weinig anders op dan ijsberend langs de boekenkasten te gaan. Langzaam schuifelend, met het oog op de trap die van de begane grond het souterrain in komt om Dierks niet te hoeven missen. Willem rook zijn oksels.
‘Wist jij dat we hier op heilige grond staan, van Dinten.’ Geschrokken draaide Willem zich om en keek Theo in de ogen. ‘Ge ruikt als een wedstrijdpaard dokter. Koffie?’
Heilige grond? ‘We kunnen nergens zitten, het is te druk.’ 

‘Gifniks, we nemen een coffee to go en gaan meteen op pad.’ Willem zag dat Dierks een boek onder zijn arm geklemd had toen ze de boekwinkel uitliepen. Een alerte winkelmedewerkster hield beiden aan toen ze op de deurmat stonden. Of meneer misschien vergeten was af te rekenen. Theo gaf zijn beker aan Willem en haalde het boek onder zijn arm vandaan, sloeg het open en liet de pagina zien waarop geschreven stond:  Voor Theo. Het Einde. Alles is relatief. Het meeste is lief. Uw Vriend Frank V.
De medewerkster bladerde door het boek dat vol markeringen, potloodstrepen en krantenknipsels zat. Er werden vriendelijke blikken uitgewisseld en Theo reikte naar zijn koffie. ‘Komaan, we gaan.’
 
Ze liepen langs de Blob naar het midden van het plein voor de ingang van de Piazza. ‘Wist jij dat de Philipsdirectie vroeger in de Bruine Heer zat? Het schijnt dat in het souterrain waar we net koffie hebben gehaald, ooit Philips-administrateurs de weekloonzakjes zaten te vullen.’ Nee, dat wist Willem niet. ‘Die Blob wordt ook wel d’n Drol genoemd’ zei Willem. ‘Wist jij dat Theo?’   
Dierks ging wijdbeens met de rug richting Demer staan. ‘Hier is het allemaal begonnen.’ Dierks spreidde zijn armen uit waarbij hij een oudere dame bijna met koffie besmeurde en het boek op de grond klapte.

‘Willem, eerst geloven. Dan ga je het zien.’ Hij glimlachte en keek even naar boven in de constructie op stalen poten. ‘Kom eens naast me staan vriend. Kijk naar rechts. Wat zie je?’ Van Dinten zag het nieuw gebouwde Studentenhotel en krioelende dagjesmensen. ‘Kijk eens naar links.’ De Mediamarkt.
‘Ok, ik zal je helpen.’ Theo wees weer naar rechts.  ‘Kijk. Daar is het oosten en komt de zon op, ja? Op 21 juni exact over de Fuutlaan en de Stationsweg. De zon straalt ’s ochtends  recht de ingang van de fietsenstalling in. ‘s Avonds schijnt hij vanuit het westen precies naar binnen aan de andere kant!’
Tsja. So what? ‘Dat ding hier onder ons, die fietsenkelder is in de vorm van een worm gebouwd Willem. Wij staan bovenop een wormgat! In Eindhovuh!’
‘Kom eens even mee naar het station.’ 

‘Rare naam, wormgat’, zegt van Dinten terwijl ze de Bijenkorf passeren.
‘Het gaat over tijdreizen en Zwarte Gaten Willem. Star Trek weet je wel. De Einstein-Rosen brug. Stel je voor dat het universum de schil van een appel is, en jij een worm bent die zo snel mogelijk van de éne kant van de appel naar de andere kant wil reizen. Als de worm op de schil van de appel blijft, is de kortste afstand de helft van de omtrek van die appel. Maar als de worm in plaats van rond te gaan, een gat graaft recht door de appel heen is de afstand kleiner, namelijk de diameter van de appel. Daar komt die naam vandaan.’ ‘Mkee.’

‘Willem, jij stelde je in de therapiegroep kwetsbaar op. Ook jij hebt nostalgie. Je zou er duizend euro voor willen geven om nog één keer in je onbedorven jeugd rond te neuzen. Nog één keer bij mister Palar in de vijfde klas te zitten naast Rita van Rooij. Het eerste kusje van, hoe heet ze ook al weer?’ Willem kijkt om zich heen en merkt op dat ze aangestaard worden door mensen die ook voor het stoplicht staan. ‘Marinka Bouten, Theo.’ ‘Ja die. Als we zouden kunnen tijdreizen via een wormgat jongen, dan kon jij haar kussen met de ervaring van nu en zou zij je nooit meer loslaten.’ Dierks’ instinct ruikt Willems schaamte. Theo gooit zijn linkerarm om Willem heen. Het boek valt.

Even later staan ze voor het Stationsgebouw. ‘Zie je dat het een radio is?’ Ja dat was Willem wel eens verteld en toen zag hij het ook. ‘Heb je het nieuwe station al eens van binnen gezien met dat kunstwerk van Daan Roosegaarde?’ Theo duwde Willem in de richting van de ingang.
‘Kijk eens naar die gebeeldhouwde afbeelding daar links. Wat staat er?’
“Ik ga”, leest Willem. ‘Mooi zo dokter. En nu lopen we links die gang in, langs die blauwe wand daar.’ Het is stil in dit gedeelte van het station. ‘Zie je wat het is?’
Willem schudt het hoofd en haalt zijn schouders op. ‘Kijken is een kunst op zich man. Daan Roosegaarde heeft onze wereldbol, door satellieten vanuit de ruimte gezien, als een appel geschild. Alsof je in de diepte kijkt en door tijd en ruimte reist. Witte hoe het hit Wimke?...SPACE!  Dit is onze eigen Einstein-Roosegaarde brug tussen komen en gaan in Eindhovuh!’ 

‘Kom op. We moeten terug naar de Piazza. Laat ik je meteen bij de uitgang het andere hoekje van dat beeldhouwwerkje zien. “Ik kom” staat er, en ook mijn lijfspreuk.’
Plotseling houdt Theo stil als ze in de stationshal aankomen. ‘Toeval bestaat niet Willem. Niet in Eindhoven. Ik ga het je laten zien. Kom. Terug naar de Piazza.’

Ze staan opnieuw ruggelings naar de Demer voor de grote overkapping van de Piazza. ‘Kijk eens naar boven. Wat zie je?’ ‘Nou, ik zie het woord PIAZZA staan.’
‘Ja en…. Wat betekent dat?’
‘Plaats? Plein?’
‘Ja ook,’ zegt Theo. ‘Zie je PI staan? En AZ en nog eens ZA? Die tweede Z is ook nog eens omgedraaid. Waarom, Willem? Wat zit daarachter?’
‘Iets met het alfabet misschien?’
‘Bingo! Kijkt,’ begint Dierks, ‘Pi staat voor het getal Pi. 3,14. Heel handig voor zeg maar, een worm met haast die de omtrek van een cirkel wil berekenen. Hoeveel letters heeft het alfabet?’
‘26?’ Probeert van Dinten.
‘Weet je het zeker of niet?’
‘Ja. 26.’
‘Maal 2 is hoeveel?’
‘52. Duh.’ 
‘En waar doet dat getal jou aan denken Wimke? Behalve misschien jouw leeftijd.’
‘Aan het aantal weken in een jaar?’
‘Juist Willem. Het klokje rond. De Tijd Willem.’
‘En dus kwam mijn vader op het idee om op de kaart van Eindhoven eens een passernaald te zetten. Precies hier waar wij nu staan. En weet je wat hij toen ontdekte?’ 

Van Dinten begon het nu toch wel te duizelen. ‘Nee? Vertel!’

‘Einstein is geboren op Pi dag. De 14e maart. Derde maand. 14e dag. 3,14. Apart toch? Maar geen toeval.’ Hij hield het boek van Chris Impey voor Willems neus. ‘Het Einde van Allezzzz Wimke. Er zit een bedoeling achter Eindhoven. Eind. Hoven. Toen er naast de snelweg bij Hanevoet alweer zo’n mast met lichtjes verscheen had ik het niet meer. 
Kom. We gaan eens verder wandelen richting Strijp- S.’

Ze kuierden over de Mathildelaan voorbij de Ventoseflat in de richting van het PSV stadion. Dierks was op dreef. ‘Zie je dat daar?’ 
‘Wat bedoel je Theo?’
‘Daar, boven de ingang van het stadion, de tekst in die gietijzeren boog. ‘Eendracht Maakt Macht.’’ Ja die was hem al wel eens opgevallen. Willem keek Dierks met omlaag trekkende mondhoeken en rijzende schouders aan.
‘Man! Je ziet het verband nog steeds niet hè? Denk aan Einsteins E=MC kwadraat.’ Dierks’ ogen en glimlach maakten een karikatuur van hem. Willem keek met samengeknepen ogen naar het stadion en schudde zijn hoofd. 

‘Ok. Ok’ zei Theo. ‘Kijk eens naar de reclame naast de boog. Wat zie je?’ Willem keek nog eens. Aan de linker- en rechterzijde van de boog stond het logo van Continu, intermediair voor bouw en industrie. Een soort molentje, de wieken in de vorm van een X. 

‘Verrek, krijg nou wat’ stamelde van Dinten. Met de fantasie van Dierks staat daar E=MC kwadraat!  ‘Nou ga je het ook zien. Of nie dan?   

‘Zullen we zo meteen nog een espresso doen bij het Koffiehuiske? Jij trakteert. Neem ik je mee naar de Kloktoren.’

Een half uur later stonden Theo en Willem met hun ruggen naar de rondweg, Beukenlaan. ‘Hoog Willem kijk omhoog Willem… Op zich wel apart niet? Op de Piazza zijn letters cijfers geworden, en op deze klok cijfers letters. In een weekend dat mijn moeder weer eens innig met haar kater in bed lag, had mijn vader een raadsel: Op de verjaardag van Albert is er maar één ding en dat is liefde!’ 
‘Mkee’

‘Toen stond ik ook sip te kijken zoals jij daarnet Willem. We gingen er dus weer eens samen op uit en stonden hier rond drie uur ’s middags onder deze Kloktoren. Ik snapte er natuurlijk niks van. Maar om tien over drie zei pap: Nou is ie bijna jarig…. 3.14 uur! Dan staan beide wijzers naar de richting van het Evoluon te wijzen… Nondeju!’
‘Ja Theo. Is dit nou niet een beetje ver gezocht?’
Dierks keek Willem nu indringend aan. ‘Ja veel te ver gezocht. Klopt. Totdat de Hovenring klaar was. Alweer zo’n naald precies aan de rand van de stad.’ Theo haalde de stadskaart uit zijn binnenzak en vouwde die op de stoep uit. 
NaaldenWillem. Hier. Marconiplein, Tunnelbak bij het Evoluon, Hovenring. Precies op een rechte lijn. Toeval? Ik denk ut nie!’
‘Maar wat heeft die klok dan met Liefde te maken?’, wilde Willem weten.
‘I love lips. Kijk maar. Dat staat er! Phi is het Griekse getal 1,618. De Gulden Snede. De verhoudingen van alles dat in de natuur groeit en bloeit, zo perfect mooi maakt Willem. Mijn vader liet zien dat de afstand tussen de Piazza en die Kloktoren precies 1,618 meter is. En phileo staat voor vriendschap. MAN! Waar zat jij met je gedachten op de middelbare school!’ 

Van Dinten voelde een spoor van oude angsten omhoog kruipen. Op het Atheneum hóórde hij dat wiskunde de taal van de natuur is maar begreep er weinig van. ‘Van Dinten, waar draait het in de wiskunde om?’ Willem lag op een spijkerbed van stilte. ‘JUIST’, schreeuwde van Galen. ‘Wiskunde is het vermogen om alles uit te wissen wat in jullie koppen zou KUNNEN zitten.’ De wiskundedocent was niet boos, zag Willem. Hij was wanhopig.
 ‘Kom maar eens mee naar het Evoluon. Dat zul je ook wel ver gezocht vinden dan.’

Nou Love 

‘Als je de klok van meerdere kanten kunt bekijken dan kan dat natuurlijk ook met de Tiet van Strijp.’ Theo beende direct naar de bronzen ingangsdeur waar tussen 1966 en 1988 zo’n tien miljoen mensen het Evoluon vol verwachting naar binnen dromden. 


‘Wat zie je Willem? Hier. Rechtsboven en dan linksonder. Daar staat het overduidelijk: E=MC2. En hieronder Π РомнӨ. Pi. Het gekke is: toen ik de passerpunt op de kaart van Eindhoven in de Piazza zag steken en de stráál naar het klokgebouw, begon mijn vader die cirkel te trekken. Ik neem je straks mee naar de plekken waar deze langsloopt.’ 

 

Willem begon het te dagen: Theo geloofde in een stad die rondom een boodschap gebouwd is. Zonder haast. Zonder ophef. Einstein is inderdaad in de 3e maand op de 14e dag geboren en wordt nog ieder jaar op Pi-dag geëerd. En ja hij is in Eindhoven geweest. Maar was hier niet gewoon sprake van bevestigingsruis. Je hoort wat je wil horen. Er zinderde een trillende kou door van Dinten heen.
‘Kom. Kijk even door het glas van de toegangsdeur’, zei Theo.

noulovE
 
‘Tsss. Geinig’, zei Willem.
‘MAN! Geinig.’ Dierks haalt zijn iPhone uit zijn kontzak en opent Google Maps. ‘Hier, het Evoluon en de vijver ernaast. In de vorm van een 8. Het getal van de oneindigheid. En kijk nou eens waar die cirkel van pa langsloopt.’

Theo gooit de kaart open op de grond. ‘Hier. De Sterrenwacht. Radiomonument! Kijk naar die vijver vóór het Radiomonument!’ Van Dinten ziet het niet. Theo veegt met twee vingers over het scherm om het beeld te vergroten. ‘Hier. Hier! Willem wat zie je!’en hij duwt het schermpje onder Willems neus.’ ‘Verrek Theo!’ ‘Zie je die vorm nou ook Willem? Phileo in de Gloria!’  

‘Is die vijver bij het Radiomonument echt in de vorm van een hart gemaakt?’, vraagt Willem. Theo wijst naar het scherm van zijn smartphone en knikt. ‘Einstein vindt de liefde uiteindelijk belangrijker dan zijn briljante natuurkunde. Eindhoven is misschien nog niet heel erg knap. Maar ik vind haar bloedmooi. Vriendschap en liefde. Dát is de ware energie die door ons stadje vibreert.’
Dierks omhelst van Dinten. Boek valt.  

 

31 augustus 2018

Er is een lezing bij van Piere door Wim Langenhoff, die volgens Theo “alle Philipsgeheimen kent”. Willem hoopt Theo hier te zien maar hij lijkt van de aardbodem verdwenen te zijn. Willem blijft aan de lippen van Langenhoff hangen. “Alles heeft met alles te maken”, zo begint Wim zijn voordracht.

9 september 2018 

Herman Dierks komt hijgend boven en draait de sleutel van de jongenskamer om. Buiten schaaft een bumper over de verkeersdrempel vlak voor het huis. De wagen trekt daarna ronkend op om 50 meter verder opnieuw een stukje van de Primulastraat af te frezen. Er cirkelt een traumahelikopter boven de wijk. Kon Cynthia hier nog maar eens furieus over worden…

Einstein steekt zijn tong nog steeds uit boven Theo’s bureau. Terwijl Herman de kamer in zich opneemt, komen herinneringen uit zijn geheugen los. Hij gaat op het hoofdeinde van het bed zitten zodat hij het prikbord kan zien: een ansichtkaart van het Evoluon in gekleurde spotlichten, het NS station en de Denker van Rodin, met daarnaast het beeld van Rodin voor het van Abbe, waar Theo ooit tegenaan duwde: ‘Gattochis rechtstan jongeh!’.  

Eronder hangen twee handgeschreven memoblaadjes van Theo. Dierks zet zijn leesbril op. Gedicht Willem Klooslaan. Plaquette Radiomonument: 8! En een dat dubbel gevouwen is waar Einsteins beroemde E=MC2  op gekalkt is. Dit zit met een gele pin-up vastgeprikt. Herman haalt het briefje er af en vouwt het open:

Theologica. Door de heer T.G.C. Dierks de Gekste.
 E=MC 2 :

Eindhoven = maagzuur x Cabernet S. in Cynthia D. KWADRAAT!!!
Eindhoven = mentalisme x crisis2
Eindhoven = mazzel x cash + (mafkezen x crack&coke&crime)2
Eindhoven = magie x cerebrum2 !
Cozy like a Stone = Kei gezellig ‘Gemutlich wie Ein stein’ bekt veel beter.

Fijn dat je er was. Goed dat je er bent.





















Reacties

Populaire posts van deze blog

Mooie dagen gewenst!

  Lieve, gave mensen, Kerstmis. Dat feest van vrede op aarde, terwijl je in de Action om het laatste gourmetstel vecht. Of dan Nieuwjaar. Het moment waarop je met goede voornemens in je hoofd naar de schaal oliebollen kijkt en denkt: Morgen Begint Alles. Laten we eerlijk zijn: we zijn allemaal een beetje gek, imperfect en iets te hard aan het zoeken naar dat wat nooit echt te vinden is. Perfect geluk? Het bestaat niet. En als het al bestond, we zouden het wantrouwen. Dus dit jaar wens ik ons geen perfecte kerstdagen of een foutloos 2025. Ik wens ons iets veel beters:   Dat we durven lachen om ons eigen gestuntel. Dat we de knop van onze verlangens een beetje naar links draaien en ons ego kunnen beteugelen. Dat we ons mogen verbazen over hoeveel troost er zit in een schouderklopje, een flauwe grap, of een glas wijn dat nét te vol geschonken is. Want uiteindelijk zijn we allemaal koekenbakkers, die elkaar soms totaal niet begrijpen en desondanks elkaar proberen vast te...

Kapsonihilisme: een poging tot anders denken

Met welk denken durven we de toekomst aan? Met het Kapsonihilisme natuurlijk! Kapsonihilisten (excuseer het neologisme) zijn mensen die zat zijn van de tredmolen waarin hard gelopen wordt zonder werkelijk vooruit te komen: de routine waarin werken voor een hypotheek of huurbaas, het zorgen voor kinderen en ouders en twee keer per jaar op vliegvakantie, de hoofddrijfveren lijken de zijn. Kapsonihilisten willen kappen met de kapsones die statussymbolen neigen te verspreiden en terug naar eenvoud, rust en essentie. Het zal blijken dat dit denken pijnlijke keuzes impliceert.  De onderliggende vragen   Staan wij als denkende wezens nu werkelijk boven de natuurlijke wereld? In hoeverre zal de natuur ons nog laten begaan op de huidige weg, alvorens zij op haar beurt weer boven op ons zal gaan staan? De dunne schil van onze dampkring is inmiddels bezig, om ons van de enige leefbare plaats in de kosmos weg te koken. IJskappen smelten en de zeespiegel stijgt. Biod...

Ballen in de Doos!

  Dit ken jij vast ook wel;  overlijdensberichten en bidprentjes. Ze slingerden vorig jaar wat rond in lades, op een stapeltje tussen belasting- en andere papieren of waren achter de kast gevallen. Op sommige momenten was ik me bewust van mijn wegkijk routine. Meestal niet, want de doden zitten bij voorkeur niet de hele dag op het netvlies. Totdat ik mezelf aan het eind van sommige dagen versomberd terugvond. Ik had toen nog niet helder wat er aan me trok.  Down the Road Totdat ik vorig jaar Evert op TV zag. Met vijf mede Downies en hun twee begeleiders, was hij Down the Road op vakantie in Canada. De puurheid van Evert over zijn verward bedroefde gevoelens aangaande het meisje waar hij verkering mee heeft én de jongens waar hij stapelverliefd op is, mogen er van de begeleiders helemaal zijn. Het verdriet en de frustraties overspoelen Evert soms zo zeer dat hij er bijna in verdrinkt. Totdat Evert opschrijft of tekent wat deze grote gevoelens met hem doen en hij ze...