Doorgaan naar hoofdcontent

April


April

Op een frisse en bewolkte zaterdagochtend zouden we het gaan doen. Met mijn vriend had ik afgesproken bij de betonnen rioolbuizen waar we bijna rechtop in konden staan. Ze lagen op een zandpaadje waar nu de Egelantierlaan is, op hun ter aarde bestelling in de Oude Dijk van Nuenen te wachten. Vanuit deze schuilplaats konden we de Catarpillar bulldozer zien staan die op het landje achter de bungalow van de familie van Hout stond te roesten. De stuurcabine hadden we al verkend op eerdere woensdagmiddagen. De handles en de geur van smeerolie, diesel en zware shag: samen met de versplinterde thermoskan lag hier een feestje voor de zintuigen. 
Ton had voor één gulden vijfentwintig, mentholsigaretten uit de automaat bij van de Reek meegenomen. Belinda’s. 

Twee meisjes uit onze klas zouden zich op onze geheime plaats komen melden zodat we met ons vieren naar een paardenstalletje konden gaan. Het stond in een weide waar nu de Keizershof nageniet van de Postcode Kanjer van een paar jaar geleden. Het paarden nachtverblijf had een kleine hooiopslag aan de achterkant, met uitzicht op klompenmaker Oerlemans, als we door de brede kieren tussen de planken door gluurden. We zouden in het hooi gaan liggen en gaan kussen. Zo hadden we dat vrijdagmiddag afgesproken. 
 
Het paardje graasde rustig in haar weitje. Over de zwarte sintels op de Oude Dijk, reed af en toe een Volkswagen kever waarbij de banden een knerpend, sissend geluid maakten. Een moeder riep een naam. 
We praatten wat, waarschijnlijk over ons enge en strenge schoolhoofd, Versmissen. Misschien schepten we op over de solistenconcoursen bij de drumband waar we allebei eerste prijzen hadden gewonnen. 
 
Ton durfde meer dan ik. Hij was dan ook de eerste die zijn meisje ging kussen. Ik herinner me niet meer wat ik deed. Volgens mij keek ik alleen maar naar Ton en zijn moed. Naar het meisje dat ik mooi en lief vond. 

Ton wilde me wel helpen door te tonen hoe ik het aan kon pakken. Hij stopte zijn wittige tong in de mond van zijn meisje en ik voelde walging. Dát ging ik dus echt niet doen. Mijn vriendinnetje ging hierdoor wel in de actie. We keken elkaar verlegen, een beetje angstig aan. Het was april 1973 en wij waren twaalf. 

Ik sloeg mijn linkerarm om haar heen, zij legde zich tegen een kussen van stro en omhelsde mij. Haar golvende haren in mijn gezicht. Mijn hartslag tegen mijn blouse. Mijn benen bleven recht onder mij liggen. Haar benen bleven recht onder haar. Zij nam het initiatief en kuste mijn lippen. Intens. Geen tong. Ik rook haar adem en proefde haar frisse spuug. Dit was het dus.
Ik voelde een soort ballon in mijn buik waar een hand zachtjes in kneedde. Ton controleerde of we voldoende aan het vrijen waren. We kwamen uit onze concentratie en gingen rechtop zitten. Ik herinner me het gloeien op mijn wangen en haar wangen. Ze was een zachte engel geworden met gedroogd gras in haar krullen. We kusten zo nog een tijdje door.

Op een bepaald moment moesten we weer naar huis. Wat ik verder die middag nog gedaan heb weet ik niet meer. Wel weet ik dat Alice Cooper een hit had met ‘Hello Hooray’. Het speelde ieder uur als alarmschijf op de transistorradio in mijn moeders keuken. Het lied had zich tussen het stro in mijn hoofd genesteld.

’s Avonds lag ik in de schemering op bed. Ik miste haar en huilde. Ik hoopte dat ze mij ook even erg zou missen. Maar er lag een leeg en onoverbrugbaar universum in de anderhalve kilometer tussen de Oude Dijk en de Beekstraat, waar ze woonde. Mijn moeder hoorde me snikken en kwam op de rand van mijn bed zitten. Ze vroeg me diep bezorgd wat er scheelde. Verdrinkend in de tranen en de leegte die ik in mijn buik voelde, snotterde ik dat ik het niet wist. Ook zij had tranen in haar ogen. De beelden in mijn hoofd lieten zich niet in woorden vangen. Ik besefte woordeloos, dat het verleden en de toekomst in mijn hoofd om elkaar heen zwierden. Heimwee en onzeker verheugen in de zweefmolen van een koude kermis. 

Nadat ik weer alleen was met Alice Cooper in mijn schedel en het doorweekte hoofdkussen, ben ik ergens in een diepe slaap gevallen.

Twee jaar later las ik ‘Vanwege een Tere Huid’ voor mijn boekenlijst. Nadat ik het uit had huilde ik en begreep ik het verdriet van die zaterdag in april 1973 nog wat beter; 
Iedere jongen en ieder meisje gaan ooit, ergens die grens over van kind te zijn naar iets anders. De vleugels van voor het eerst verliefd zijn en kussen in het hooi zijn als een paspoort. Waarmee je het Moederland verlaat en voor het eerst heimwee hebt naar een plek waar je nooit eerder bent geweest. 

De rioolbuizen liggen roerloos onder het wegdek van de Geldropsedijk. Ze hebben ons gezien maar weten niets en kennen geen heimwee. Het paardje is er niet meer. April komt ieder jaar terug met nieuwe meisjes en jongens van twaalf. Hello. Hooray!


Hello Hooray Let the show begin
I've been ready
Hello Hooray Let the lights grow dim
I've been ready

Ready as this audience that's coming here to dream
Loving every second, every moment, every scream
I've been waiting so long to sing my song
And I've been waiting so long for this thing to come
Yeah I've been thinking so long I was the only one

Alice Cooper


Reacties

  1. Ohhh, wat schrijf jij mooi... ik sterf van de heimwee naar de tijd dat ik twaalf was

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Mooie dagen gewenst!

  Lieve, gave mensen, Kerstmis. Dat feest van vrede op aarde, terwijl je in de Action om het laatste gourmetstel vecht. Of dan Nieuwjaar. Het moment waarop je met goede voornemens in je hoofd naar de schaal oliebollen kijkt en denkt: Morgen Begint Alles. Laten we eerlijk zijn: we zijn allemaal een beetje gek, imperfect en iets te hard aan het zoeken naar dat wat nooit echt te vinden is. Perfect geluk? Het bestaat niet. En als het al bestond, we zouden het wantrouwen. Dus dit jaar wens ik ons geen perfecte kerstdagen of een foutloos 2025. Ik wens ons iets veel beters:   Dat we durven lachen om ons eigen gestuntel. Dat we de knop van onze verlangens een beetje naar links draaien en ons ego kunnen beteugelen. Dat we ons mogen verbazen over hoeveel troost er zit in een schouderklopje, een flauwe grap, of een glas wijn dat nét te vol geschonken is. Want uiteindelijk zijn we allemaal koekenbakkers, die elkaar soms totaal niet begrijpen en desondanks elkaar proberen vast te...

Kapsonihilisme: een poging tot anders denken

Met welk denken durven we de toekomst aan? Met het Kapsonihilisme natuurlijk! Kapsonihilisten (excuseer het neologisme) zijn mensen die zat zijn van de tredmolen waarin hard gelopen wordt zonder werkelijk vooruit te komen: de routine waarin werken voor een hypotheek of huurbaas, het zorgen voor kinderen en ouders en twee keer per jaar op vliegvakantie, de hoofddrijfveren lijken de zijn. Kapsonihilisten willen kappen met de kapsones die statussymbolen neigen te verspreiden en terug naar eenvoud, rust en essentie. Het zal blijken dat dit denken pijnlijke keuzes impliceert.  De onderliggende vragen   Staan wij als denkende wezens nu werkelijk boven de natuurlijke wereld? In hoeverre zal de natuur ons nog laten begaan op de huidige weg, alvorens zij op haar beurt weer boven op ons zal gaan staan? De dunne schil van onze dampkring is inmiddels bezig, om ons van de enige leefbare plaats in de kosmos weg te koken. IJskappen smelten en de zeespiegel stijgt. Biod...

Ballen in de Doos!

  Dit ken jij vast ook wel;  overlijdensberichten en bidprentjes. Ze slingerden vorig jaar wat rond in lades, op een stapeltje tussen belasting- en andere papieren of waren achter de kast gevallen. Op sommige momenten was ik me bewust van mijn wegkijk routine. Meestal niet, want de doden zitten bij voorkeur niet de hele dag op het netvlies. Totdat ik mezelf aan het eind van sommige dagen versomberd terugvond. Ik had toen nog niet helder wat er aan me trok.  Down the Road Totdat ik vorig jaar Evert op TV zag. Met vijf mede Downies en hun twee begeleiders, was hij Down the Road op vakantie in Canada. De puurheid van Evert over zijn verward bedroefde gevoelens aangaande het meisje waar hij verkering mee heeft én de jongens waar hij stapelverliefd op is, mogen er van de begeleiders helemaal zijn. Het verdriet en de frustraties overspoelen Evert soms zo zeer dat hij er bijna in verdrinkt. Totdat Evert opschrijft of tekent wat deze grote gevoelens met hem doen en hij ze...