Het is een lichtblauwe NSU Prinz 4. Je ziet hem in de verte voor een van de houten bungalows staan, waar tante Fien en ome Piet Koop dan wonen. Als je de voordeur van zo’n huisje binnengaat kom je in een kleine hal waar een deur links naar een kleine kamer leidt. Het is een speelkamer met een groen schoolbordje, poppen, beren en Mecano.
Nichtje Miranda en neef Pierre spelen hier. Ik schep op dat ik de ‘5’ al kan schrijven. Hij verschijnt op zijn kop en gespiegeld op het schoolbord. Oom Piet verbetert met zachte hand en tekent een 5 zoals het hoort. Met een nat doekje laat ik het mislukte getal veranderen in een donkergroene veeg. Of ik een glaasje prikkellimonade blief in de woonkamer.
Ze hebben moderne meubels in de woonkamer en reproducties van Karel Appel aan de muur. Voor hun salontafel ga ik op mijn knieën in een hoogpolig, geknoopt tapijt zitten om de Exota frambozenlimonade te drinken. Dan schiet er een vlammende steek door mijn rechterknie. Ik ben bovenop een wesp geknield en krijg het betaald gezet. Tante Fien begrijpt het direct. Ze zuigt de angel uit het krijsende kind en spuugt een ding op de salontafel. Ze vertelt dat die wesp nu dood is.
Samen met het in korte broek en korte mouwen op een kinderfietsje in de brandnetels belanden, waren dit mijn ergste jeugdtrauma’s. Een tijdje later reed tante Fien, als een van de weinige vrouwen in Nuenen met een rijbewijs, een groepje kinderen naar zwemles in Helmond met de NSU. Ik zag haar de ingewikkelde reeksen maken met haar voeten op gas,rem- en koppelpedaal. Sjorren aan de versnellingspook en stuur. Flipperen met de richtingaanwijzers. Autogordels zaten er nog niet in. Niet nodig vanwege de hooguit tien tegenliggers die we op zaterdagochtend tegenkwamen.
Op het dashboard waren twee pasfoto’s in een zilveren lijstje geplakt. De jonge en trotse Piet rechts, de jonge en trotse Fien links. Met tussen hen in een tekst uit een lettertang die ik lang niet begreep: RIJJIJOFRIJIK. Hoe vaak zullen ze naar die tekst hebben gewezen nadat de passagier en bijrijder het beter wist? Hoe ver was het landelijke Nuenen al op de tekentafels van de gemeente Nuenen weggevaagd? Waar zou het gruis uit het bordkrijtje gebleven zijn? Misschien zitten er een paar moleculen in de eischaal van de Merel die in mijn tuin aan het broeden is. Maar waarschijnlijk niet.
Dit hier is een winterse foto. De eiken zijn kaal en klein. De enige eik die er nu nog staat, is die op deze foto in het verlengde van de afscheiding tussen de tuin van de buren staat. Van Stipdonk en Kronenburg. Uit de schoorstenen kwam 's winters een dikke geelwitte steenkolen rook vanaf oktober tot soms ver in de lente.
De houten huisjes gingen tegen de vlakte om plaats te maken voor 'echte' huizen. Mijn vader en Ome Piet bouwden allebei een vrijstaand en identiek huis. Wat waren ze trots om ontsnapt te zijn aan de beslommeringen van woningnood en de spanningen van de naoorlogse wederopbouw. Een eigen huis bezitten was het best denkbare en hoogst haalbare.
Op deze foto houd ik mijn broertje Adri en neef Pierre in bedwang, zo lijkt het. Nicht Miranda kijkt toe. Als stoer geüniformeerde tamboer bij Brassband 'de Vooruitgang' poseer ik een beetje stijf voor de camera van mijn vader. Waar ik dankbaar voor ben is vooral dat op de achtergrond van deze foto vastgelegd is, hoe open de velden achter de Oude Dijk er nog bij liggen. Hier groeide het koren van ome Karel waar we met alle vrienden uit de buurt in konden verdwalen. Hier graasden zijn koeien.
In de verte, ongehinderd door bebouwing, de toren van de Clemenskerk. Het witte vlak op de achtergrond is een verlaten boerderij met werkplaats. En die grensde weer aan "De Concurrent" een fietsenwinkel en doe het zelf zaak. Als de camera naar rechts zou draaien zouden er bomenrijen staan met daar weer achter nog meer akkers en bossen. En dan in de verte het topje van de radiotoren van Mierlo.
Aan de voorkant van het huis kon je wegkijken tot aan het Eeneind. De bomenrij kwam in een mistig horizonpuntje bij elkaar. Het was de grens van onze kinderwereld.
Pas geleden stond ik op 'het Dak van Brabant'. De veertig meter hoge afvalberg van de VAM of RAZOB die nu een golfterrein, dierentuin en biogascentrale is geworden. De consumptiemaatschappij tilt me letterlijk op. Vol verwondering kijk ik naar de skyline van Eindhoven. Als ik naar links kijk zie ik alleen maar boomtoppen en de radiotoren van Mierlo. Naar rechts de toren van de Clemenskerk die baadt in een groene zee. Ik besefte dat een deel van de houten huisjes die op de Oude Dijk stonden en de vuilniszakken die hier uit kwamen nu ergens onder in deze afvalberg liggen te gisten. Voor de wijde blik.
Reacties
Een reactie posten