Volgens de wetenschap (en de Disney film ‘Inside Out’) is er in ons brein een prachtig geheugen- systeem geëvolueerd. Het voorziet herinneringen zorgvuldig van een labeltje plus een routekaart naar de opslag- en bewaarplaats. Wonderlijk! Er worden herinneringen aangemaakt, die een leven lang beschikbaar blijven voor ons bewustzijn.
Grijze pap
(De voor jou) belangrijke gebeurtenissen sla je in aparte pakketjes op. Ze gaan via het werkgeheugen naar de sorteerafdeling om een nachtje af te koelen. Soms komen ze langs tijdens de beeldenstorm van een droom terwijl je slaapt. Wanneer herinneringen de moeite waard zijn voor jouw toekomst, worden ze doorgestuurd naar de afdeling kwaliteit. Hier vindt een ingenieus en bijna volledig geautomatiseerd (onbewust) sorteerproces plaats.
Een aantal herinneringen wordt gekoppeld aan leerprocessen die een bewust doel hebben, zoals een (vreemde) taal leren spreken en schrijven, een brommer opvoeren of karate beoefenen. En dan zijn er ook nog de zogenaamde kernherinneringen. In het persoonlijke landschap dat jouw verleden is, staan ze als bakens op jouw tijdlijn. De meeste indrukken en gedachtes worden doorgestuurd naar een plek waar ze langzaam in een diepte afzinken om nooit meer boven te komen; het grijze verleden.
Ik ben verwonderd
over de briljante anderhalve kilo vet en eiwitten die in onze hoofden zit. Over de stroompjes die daar doorheen schieten en die alles mogelijk maken wat je nu
ervaart op je beeldschermpje. In je borst voelt, terwijl je dit verhaal ademloos leest en zo nog miljoenen bits aan informatie die hetzelfde brein, iedere seconde (!!) moeiteloos voor jou filtert tot bruikbare informatie.
Uit de pap naar schoolherinneringen
Verwondering en nieuwsgierigheid hadden jij en ik als kind van nature. In de eerste klassen van de Aloysiusschool in Nuenen werd onze grijze pap deskundig gekneed tot een stel hersens waarmee we een brave Nuenenaar zouden worden. Het is gelukt! En dat is ook te danken aan mister Palar. De vers door de kweekschool afgeleverde kerel met dikke bakkebaarden, die het onderwijs in Nuenen uit zijn comfort zone haalde. Zijn komst naar de vijfde klas bracht een kleine revolutie in het ordelijke en tamelijk ontzielde onderwijs, dat er op de Aloyisius jongensschool heerste. Maar eerst wat eraan vooraf ging.
De eerste en tweede klas Meeuwsen en van Bakel
Juffrouw Meeuwsen in de eerste, mister van Bakel in de tweede klas. De onderwijzers die met straffe hand de rekentafels klassikaal als Gregoriaanse gezangen lieten klinken. De juf waarvan ik doorheen de zwarte panties haar beenbeharing kon zien. En als ze op haar stoel zat, kon ik soms het donkere gedeelte van de nylonkous zien...een ver en onbereikbaar mysterie bevond zich achter die donkerte. En dan de charme van Rita van Rooij die net als ik, op 28 augustus jarig was, zodat ik later natuurlijk met haar zou gaan trouwen, maar nu alvast naast haar zat. Meester van Bakel die om beurten een ijverige leerling twee gulden meegaf om naar ‘Herenkapper voor al uw tabakswaren’, van de Reek te lopen voor een pakje Miss Blanche.
Het was een groot compliment om door het park te mogen lopen terwijl iedereen in de klaslokalen opgesloten zat. Toen het mijn beurt was, liep ik langs de statige huizen aan het Park met de twee guldens stevig in mijn hand geklemd. Ik liep snel en langzaam tegelijk. Die sigaretten kreeg ik gewoon mee want Wim van de Reek wist dat de oude meester zijn pupillen hiervoor op pad stuurde. Van Bakel rookte de Miss Blanches in de klas. En af en toe stak hij een bolknak op, wat een intens lekkere geur afgaf na de eerste pufjes. Net als de koffiekamer trouwens tegen 10 uur zo vlak voor het speelkwartier.
Ik had een droom waar ik angstig uit wakker schrok. Van
Bakel stond op het bordes van de achterspeelplaats en sprak de kinderen toe.
Maar in plaats van woorden kwam er een glazen toverbal uit zijn mond. Dat beeld
zit nog ergens tussen mijn neuronen geëtst. Van Bakel was al best oud en had
afzakkende wangen waardoor hij nog strenger oogde dan hij eigenlijk was.
Derde klas: jufrouw Botter
In de derde was daar juffrouw Botter. Een kordate en tegelijkertijd lieve juf die de klas ooit mee naar haar huis in het Papenvoortse bos nam en voorlas uit Wipneus en Pim. Zij greep de sluier van magische fantasieën, die van Bakel van de kinderen af wilde trekken door er strakke rekenaars en schoonschrijvers van te willen maken. En zij legde die als een warme deken terug om haar klas heen. Voor haar wilde ik wel sommen maken en de letter ‘K’perfect onder de knie krijgen. Toen ik geelzucht had en weken lang in quarantaine moest, keek ik uren uit het raam tot een van de klasgenoten mijn huiswerk kwam brengen. Ik heb die schriften en rekenmethode bewaard en kan de buikpijn van de hepatitis nog voor de geest halen.
De vierde: mister van der Linden
We groeiden door naar de vierde klas bij mister van der Linden. Zijn zoon zat ook in onze klas en dat gaf een raar gevoel. Alsof het gedwongen respect voor de meesters ook aan zijn zoon toe kwam. En van der Linden had een afstandbediening voor orde in de klas. Hij smeet de schoolbord borstel naar onze koppen als we niet op zaten te letten. Hij mikte met van die blok lineaaltjes op onze handen vanaf zijn lessenaar. We waren bang van hem en angst is een onplezierige leraar. Het leukste dat ik me herinner is School TV en de keer dat we maquettes mochten bouwen van een stad. Deze boom van een vent stond in de schaduw van zichzelf. Te verpieteren en te verzuren. Er sloop treurnis in mij terwijl de levenslust er door werd weggedrukt.
Nico Palar
En toen gebeurde er iets bijzonders. In de vijfde klas verscheen Nico Palar op school. Een onderwijzer die het geheim van zijn voornaam prijsgaf en die je gewoon Nico mocht noemen. Zijn achternaam was Indonesisch en betekent: Handpalm. 'En daar zal nooit mee worden geslagen'. Een frisse wind die de militaire regelmaat van drie rijen schoolbanken veranderde in blokjes waar vier of zes leerlingen omheen konden zitten. Ik voelde verandering en verantwoordelijkheid. Maar vooral vrijheid en terugkerende motivatie.
Voor het eerst hoefde ik niet met twee gulden op pad om het leuk te
vinden op school. Waar in de vierde klas het biologieboek open moest, hing Nico muurplaten op en haalde hij uit grote plastic zakken een paar echte harten en
longen. Koeienogen. Het was indrukwekkende biologie voor alle zintuigen. Ik ruik nog de weeïge
geur die van dat hart en longen afkwam. Ik kan de oersterke pezen die aan de
mitralisklep van dat hart zaten nog aan mijn vingertoppen voelen. De taaiheid
van het glasachtige lichaam van die koeienogen. Onder een microscoop zag ik voor het eerst de rechtop staande cellen in een plantenblad en schreef 'fotosynthese en pallisadeparenchym'zonder fouten. Als de boerenkinderen van een andere klas vonden dat ik eens 'niet zo geleerd' moest doen, gaf ik ze gratis biologieles en uitleg over de omzetting van lucht en water naar zetmeel omdat de zon schijnt.
Eindelijk waren we aan het experiment-leren. Groepsopdrachten doen. Leren samenwerken en overleggen. Als het goed weer was ging de klas eropuit in de natuur om het onderscheid te zoeken tussen de Smalbladige Weegbree, de Breedbladige en het Herderstasje: “zie je nou waar die naam vandaan komt?”, terwijl we door de velden achter de kerk banjerden. Hij wees ons op de glooiende akkers, legde uit waar de welving van het veld vandaan kwam, en wees ons op de pijpenkoppen (gebroken aardewerk pijpen) die op de velden te vinden waren. Het zorgde ervoor dat ik in mijn eentje begon te archeologen. Op zoek naar stukjes pijp waarvan ik kilo’s verzamelde.
Tijdens deze tochten hoorde ik de weidevogels hoog boven me een krassend gepiep maken. Voorovergebogen speurend naar vuurstenen voorwerpen, Romeinse munten, Smaragden Robijnen en Agaten. En altijd bleven het pijpenkoppen op een afgebroken varkenskaak en een roestige Baco na. Nico Palar nodigde de hele klas uit op zijn bruiloft toen hij ging trouwen met Nicolette. De klas deed sketches van Farce Majeur voor onze mister en ik voel het prikken van de spanningstranspiratie nog op mijn rug. We wilden het geluk perfect uit het leven grijpen om onze mister te onderwijzen en indruk terug op hem te maken.
Schrijven van een dagboek
Nico gaf ons een dagboek mee. Hierin schreven we om beurten hoe onze dag verlopen was. Tijdens de lessen en het speelkwartier maar vooral ook daarbuiten. Wat deden we na school en penden over met wie we speelden. Wat gebeurde er thuis tijdens de avondmaaltijd? Hoe was de sfeer 's avonds en hoe laat ging je naar bed? Sliep je goed of waren er zorgen thuis? Waren er huisdieren, speelgoed en voldoende afwisselende maaltijden? Briljant om leerlingen op deze manier te kunnen volgen.
Je leverde het dagboek de volgende ochtend bij Nico in, hij las het en gaf je een cijfer. Maar belangrijker dan dat cijfer was dat je nadacht en terugblikte op jouw dag. Dat je ook een kijkje kon nemen in de daginvulling van klasgenoten. Door te schrijven keek je zelf in je hoofd en jouw beleving. Je gaf je anderen de mogelijkheid om mee te kijken. Zelf heb ik later mijn puberfratsen, tienerleed en adolescenten worstelingen van me af geschreven. Ik leerde het van Nico.
Ik heb het klassen dagboek op 3 mei 2008 van Nico gekregen toen ik in Groningen bij hem op bezoek was. Daarna kon ik een paar klasgenoten waar ik nog steeds contact mee heb, blij maken met hun dagboek aantekeningen uit 1971.
Nico moest ook wel eens ingrijpen omdat we misbruik maakten van de vrijheid. We schoten met ons groepje stukjes papier die met een elastiek gelanceerd werden. Toen er eentje langs zijn bakkebaarden vloog, was de grens bereikt en zette hij de schoolbanken weer in het gelid. Daarna ging hij gewoon door met lesgeven. De erlenmeyers en petrischaaltjes moesten wel terug naar het kabinet waar lesmateriaal stond. Ik was met Ton in die kast aan het snuffelen en we vonden een reageerbuis met kwik. Een van ons liet die stuk vallen waarbij de kwikbolletjes alle hoeken van de ruimte in vlogen. We hebben er nooit meer over gepraat. (Nico: wij waren het!)
Van der Smissen
Het was een prachtig jaar dat overging naar de zesde klas. Bij mister van der Smissen die tegelijkertijd ook schoolhoofd was. Een indrukwekkende en nogal barse man. Hij woonde naast de school. Bij mij was de angst weer terug in de les en de motivatie sijpelde opnieuw uit mijn systeem. Toen het in de vrijgevochten en zelfdenkende klas eens te rumoerig werd, sleepte hij regelmatig klasgenoten uit hun banken. Dan plantte hij ze voor het bord en beval om naar het zwarte vlak te blijven staren. Henk van Rooij zie ik nog aan de arm van van der Smisen zwieren en een harde landing voor het bord maken. Hij had wat te onrustig om zich heen gekeken.
Daar stond hij dan met zijn rug naar de klas, ruim 80 ogen die tussen zijn schouders prikten. Van der Smissen wachtte tot de
korte concentratieboog voor het onderzoek naar schoolbordverf brak en Henkie
even naar opzij keek. De pas gepoetste schoen van de Smis raakte Henk op zijn
achterste. Zo hard dat het leek of er iets kraakte en verschoof in Henkie. Het
blaffen van de schopmeester tegen onze vriend die schokschouderend zijn pijn
stond te verbijten. Hij leek nauwelijks op zijn benen te kunnen blijven staan. ‘En
nu ga je zitten van Rooij.’ Henk schuifelde naar zijn bank en kon niet
rechtop zitten van de pijn. De stilte in de klas had een geur van angst. En de hoofdmeester
stak een Caballero op. ‘En nu terug naar die staaaart deeeeeling.' In gedachten plaatste ik rustig een schietmasker op het glimmende hoofd van de beul, haalde de trekker over en beende hem uit. Ik zat weer in de wachtstand naar iemand die ons kon zien en horen. Die gezag heeft omdat hij respectvol en afgestemd is.
Van der Smissen was waarschijnlijk ongelukkig met iets dat
kinderen niet overzien of begrijpen. Maar behalve het moment dat Henk een
voetbal voor de glimmende schoenen van de hoofdmeester was, kan ik me van de
zesde klas helemaal niets herinneren. Behalve dat ik in dat jaar naar de
Kapmeeuwhof 4. ben gelopen waar Nico en Nicolette een knus huisje hadden
ingericht met opgezette dieren, telescopen, meetinstrumenten en droogbloemen. Massa's boeken en tijdschriftenknipsels over Jacques Cousteau en Catweazle. En
dat Nico vroeg: “Hoe gaat het thuis?” En Nicolette vroeg: “Willem, wil je
thee?” Geen Wimke. Willem. Een wereld van verschil. Zie hieronder het alternatieve uiterlijk van het rapport van de vijfde klas.
Contact houden
We hebben in de jaren na de basisschool contact gehouden. Nico wist dat ik biologisch geïnteresseerd was in Corina, een meisje uit mijn straat. En dat deze tieners allebei genoten van onschuldig onderzoek aan elkaar. Hij vroeg er niet naar maar ik wilde er zelf over vertellen. En naarmate ik ouder werd ging het over spiritisme, occultisme (cassetebandjes waar wazige gesprekken op stonden die berichten uit de ‘Hades’ zouden zijn. Perfecte puber horror), droomverklaringen, cultureel antropologische zaken, geschiedenis, literatuur en soms politiek. Ik voelde me voor het eerst in mijn leven echt gezien door een onderwijzer die een vriend is geworden en een gids wilde zijn. Zonder dat ik het wist steunde hij mij omdat mijn moeder moeilijke periodes had. Overspannenheid, angsten, depressies van mijn moeder die mijn vader voor mij weg hield en ik zelf niet goed meekreeg. Maar Nico en Nicolette zagen dat wel en ze hielden me uit de wind. We zijn zelfs een keer op vakantie naar Ameland geweest op de motor met zijspan.
Roken in de klas. Een onderwijzer die met zijn vrouw en een ex-leerling in een tentje op Ameland gaat kamperen. Er zouden nu Kamervragen over gesteld worden. Maar toen was het zoals het eigenlijk hoort te zijn: mensen die vertrouwen aan elkaar geven en dat er ook voor terug krijgen.
Dead Poets Society
In 1989 was ik 28 en zag ik Dead Poets Society. Een film met
Robin Williams over een docent Engels die de jongensklas ervarenderwijs,
Engelse taalkunde bijbrengt. Een verhaal over een gids die door een dor
landschap van verplichte kost, zijn leerlingen stuk voor stuk de kracht van poëzie en taal laat ontdekken. Die film trof me omdat het liet zien hoe leraren
met passie voor onderwijs, worden gedwarsboomd door de hypotheek meesters en
-juffen. Die uit jaloezie, wanhoop en in professioneel klinkende duidingen
zichzelf vrij pleiten van hun, direct na diplomering of bul, ingezette
hersenverweking en uitdrogende hart.
Maar het zijn de leraren die het verschil tussen kennis en wijsheid niet echt begrijpen. Die het verschil niet weten te maken. Die een heel jaar lang lesstof uitzenden die resulteert in de herinnering aan een zwart gat en aan een glimmende schoen….
Nico Palar zit in het hart van nog veel Nuenenaren ofschoon hij veel te kort les mocht geven op de Aloyisiusschool. Maar hij deed het op een onvergetelijke, toegankelijke en inspirerende manier. Iemand die je blijft volgen.
Daarom kon ik twee jaar geleden gewoon nog naar Nico bellen. Inmiddels woont hij in Winschoten met Nicolette en hun hondje. In de schuur ligt een opknapbootje en op zijn dak ligt een antenne om satellieten te tracken. Ik was een verhaal aan het maken over Albert Einstein die in 1923 het Natlab in Eindhoven bezocht heeft. Op mijn zoektocht door de stad ontdekte ik in mijn rijke fantasie van alles dat verwees naar Einstein en kwam ik ook bij het Evoluon uit. Ik belde Nico om te vragen of hij mee kon kijken naar de natuurkundige formules die in de bronzen toegangs- deur van het Evoluon staan. (Foto) Het bleek naast de beroemde E=MC 2 , de tijdsdilatatie-formule te zijn zo wist Nico. In 2018, zowat 50 jaar na onze vijfde klas kreeg ik weer even les. En toen ik vroeg wat je ziet als je anders naar de naam ‘Evoluon’ kijkt bleef het heel lang stil. ‘Kwittetnie Willem.’
‘Lees die naam eens van achter naar voren’, zei ik. Weer even stil en toen een heel hard lachen vanuit Winschoten naar Eindhoven met bijna de snelheid van het licht. 'noulovE. haha Prachtig'.
'En wat nou zo mooi is Nico; vanuit de lucht gezien heeft het Evoluon samen met de vijver de vorm van een 8. Het getal of symbool van de oneindigheid. Nou love voor altijd', zei ik.
Hij lachte alleen nog maar en eindigde met: 'Prachtig'.
Reacties
Een reactie posten