Onder een paarse paraplu liepen we deze eerste kerstdag door
de stad. Een stilte die nog zeldzaam is hing in de straten. Alle consumensen
waren in hun huizen gebleven, of in de huizen waar ze de vreugd van Kerstbezoek
gingen bezorgen. Ik zag een hondje, met een kerststrik op de bef voor
een raam liggen. De wolf in hem/haar was in winterslaap.
Even verderop stond een oudere man een veel oudere vrouw/zijn moeder te helpen bij het aanrecht met het bereiden van een rollade. Veel voeten in sloffen op salontafels. Tablets. Telefoons. Kleine lichtjes. We voelden vrede voor alle mensen op aard.
Deze kalmte scherpte onze waarneming want we zagen een fiets die niet afgesloten was. We besloten deze op het slot te doen en de sleutel in de gleuf van de bel te steken. Nu maar hopen dat de eigenaar de sleutel zou zien nog voordat het slot doorgeslepen zou worden. We passeerden het huis van een alleengaande vriend. Niet thuis. Gelukkig is hij in ieder geval onder de mensen.
Nog iets verderop zagen we een sleutelbos in een voordeur steken. Halt! Wat te doen? Misschien woont er een vergeetachtige. Een kwetsbare oudere met een kostbare verzameling vingerhoedjes of Dinky Toys. Er zat een Apple Tag aan de bos. Niet voor niets. Deze bos was vaker vergeten/kwijt geweest. Er werd na drie keer bellen niet open gedaan. Misschien lag het slachtoffer op een koude badkamervloer te kreunen vanwege een gebroken heup? Was het hongerige hart gestopt met kloppen op deze feestdag zonder bezoek?
'Gaat wandel met hond'
Maar we besloten bij de buren aan te bellen. Niets dan gesloten gordijnen. De buren verderop. Hier zag ik een gehoofddoekte vrouw aan een tafel in een grijze kamer zitten. Toe ze open deed verstond ze mijn boodschap. Op haar paarse crocs liep ze mee naar de bos aan het gat van de buurdeur. ‘Is niet oude mens maar jonge mens. Vergeet vaker sleutel als gaat wandel met hond.’ Ze nam de bos mee naar haar huis, bedankte ons vriendelijk omkijkend en zou voor haar raam gaan wachten tot de gelukkige buren weer thuis komen.
In onze brave borsten voelden we een warmte die alleen in de donkere dagen mogelijk is. Een goedheid, harmonie en compassie die een romantische wals dansen. Zwijgend liepen we verder door de regen. Ieder met een eigen kerstlied in gedachten; (Bing Crosby voor mij, George Michael /Wham voor haar).
Ooit stootte ik, met een kerstpakket zeulend, tegen de spiegel van een geparkeerde auto aan. Het trottoir was erg smal. Mijn dochter van 12 liep naast me. Na de klap stoof een mollige jonge vrouw uit de auto die om de motorkap zeilde om de schade op te komen nemen. Haar doorrookte moeder bleef in de auto voor zich uit zitten staren. “Denk maar niet dat ik nou een kerstgevoel heb!”, gilde ze spiedend naar haar glanzende wagen. Er was niks te zien. Ik bleef rustig staan en vroeg haar nog even goed te kijken. Zo kon ik er zeker van zijn dat ik niet alsnog door haar en haar moeder gearresteerd zou worden.
Steeds opnieuw
Herinneringen zijn onbetrouwbaar. Maar ik geloof dat er iets was met een ziekte in de familie. Dat het allemaal nogal veel was geweest de laatste tijd. Dat het lontje kort was. Vanuit de toekomst wens ik hen alle goeds. De dikke vrouw en haar moeder, de zieke in de familie die misschien alleen nog in hun herinnering aanwezig is. Mijn dochter, nu een volwassen vrouw. Mezelf. En jij die hier even in dit moment is met dit verhaal. Alle goeds. En fijne dagen, steeds opnieuw.
Reacties
Een reactie posten