Doorgaan naar hoofdcontent

S & S

 

 


2 september 2024

In de Karl Marxlaan stopt een vrouw met fiets bij een container met verbouwingsafval. Ze stelt haar camera scherp en lijkt niet de juiste hoek te kunnen vinden. Terwijl ze om zich heen kijkt, loopt ze met de fiets aan haar hand naar de overkant van de straat en parkeert hem tegen een poort. De vrouw loopt terug naar de container en begint aan een metalen rek te sjorren. Even later legt ze het ding op de bak tegen een gebroken toiletpot en een gescheurde spiegel aan. Ze loopt een paar passen achteruit om het beeld goed uit te lijnen. In de laagstaande zon steken de groene neonletters van ‘Das Kapital’ fel tegen het gebroken aardewerk van badkamers en toiletpotten af. Alle ‘a’ letters zijn gebroken. 

Mei 2020

Appje van Paul Kortstee aan Storm: 

Beste Storm, laat ik het maar zeggen zoals het os. Ik maak me zorgen over het afzeggen van je afsprakken. Ons laatste gesprek van 18 april was duidelijk ergg moeilijk voor je. Ik vermoed dat je op de drempel van een doorbraaak was. Mijn stilzwijgen doelde om ruimte te geven. Aan een doorbraak. Mogelijk heb je dot opgevat als een gebrek aan empathie of voelde jij dat je in de steek gelaten werd door mij. Gezien het proces waar je in zit kan ik begrijpen dat je weinig vertrouwen kunt ervaren. Normaal gespoken doe ik dit niet snel: clienten stimuleren en ‘achternazitten’. motivatie om oude winden te helen is inderdeel van het medicijn, het helingsproces. Hier hebben we het al eens iver gehad. Ik wilde je laten weten dat je welkom bent en nidig je uit om dior te zetten. Er zit echt veel moois en goeds achter de woede en de pjin. Jouw pijn. Ik zou het heel fijn vinden om jouw reactie te horen. Ook therapeuten zijn mensen Storm en ik heb prechte zorgen. Hopelijk tot een spoedig antwoord. Alle goeds!!!  Paul.’  

Hij sloot het bericht maakte een vegende beweging naar links. Duim op de prullenbak. Weg.

Storm de Graeff en Sonja Kuijlaars zijn de kinderloze Henk en Ingrid van ZZP-end Nederland. Hij schrijft algoritmes voor softwareprogramma’s zodat zeecontainerschepen, strak en slim beladen kunnen worden. In deze business is hij een zogenaamde ‘ster’. Ademar bv, een expediteur in Rotterdam, heeft hem op een van de foto’s van hun homepage mogen zetten-‘geen probleem’- als enige werknemer niet in loondienst.

Met een vijfdagen baardje en een veiligheidshelm op, poseert hij op deze foto  alsof een beladingschema op één A4tje van de opzichter past. Met de klussen die hij voor Ademar uitvoert, verdient hij naar uurloon omgerekend “nog beter dan de beste advocaat van de firma”, zoals zijn opdrachtgever het stelt.  In zijn vrije tijd drumt hij, matig, in een vriendenbandje dat Nederlandse vintage covers speelt. (Kom van dat dak af, Ramona, Ja dat is Peter, dat werk) De groene kostuums en de zwarte brilmonturen waren een idee van Sonja.

Hij pokert de laatste tijd erg veel online. Dit geeft nog enige opwinding van betekenis in de uitgestrekte zeeën van Coronatijden. Diep van binnen voelt Storm dat er iets aan hem knaagt maar het ontbreekt hem aan een taal. Zijn binnenwereld lijkt bewoond te zijn door wezens die hem laten roken, pokeren en laten verlangen naar sterkedrank. Ze hebben geen gezicht, geen woorden en geen fatsoen. Rusteloze actie houdt hen met stomheid geslagen. Storms’ scherpe geest slijpt de rafelige randen van zijn gevoelsleven af en zijn ratio kit ze naadloos aan elkaar. Bij een gepensioneerde psychotherapeut (die hij met kisten wijn via wijnbeurs.nl schadeloos stelt) stort hij zijn hart uit. Maar huilen kan Storm niet.   

Sonja bestiert in de Karl Marxlaan te Eindhoven een schoonheidssalon aan huis, onder de naam “Das Kapital”. Ze is kapster, pedicure, nagelstyliste en huid consulente met een licentie om fillers en botox te mogen injecteren. Op haar badkamerspiegel hangt een geeltje uit het 365 dagen succesvol seminar met haar krachtwoorden: Authentiek Uniek. En dat is de affirmatie waarmee ze iedere dag haar badkamer verlaat. Als ze het lichtkoord naar beneden trekt is beneden in huis haar ‘AAAUUUUWW’ te horen. En het pingelen van de turkooizen steen die het koord aan de lichtschakelaar verzwaart die dan zwierend langs de radiator tikt.

Storm verbouwde hun garage (bijna twintig jaar geleden alweer), zette een kozijn op de plaats van de garagedeuren, legde vloerverwarming onder de kasteelplanken en maakte voor ieder van Sonja’s salonspecialiteiten een sfeervol hoekje in de ruimte. Steeds met uitzicht op hun tuin naar Engels ontwerp. Bij goed weer schuifelt  schildpad Kruidje door de borders om slakken en ander traag vlees op te peuzelen. Sonja heeft zoals ze zelf zegt ‘echt iets metaal’, zodat tijdens haar cosmetische behandelingen regelmatig lachsalvo’s Storms werkkamer bereiken: ‘ik lul ze de gaten in hun sokken Storm’, weet Sonja inmiddels.

Haar clientèle parkeert de Evoque, Tesla of Volvo voor hun huis zodat Storm vanuit zijn werkkamer op de eerste etage, uitzicht heeft op een dagelijkse zilvervloot. Ook in coronatijd werkt Son gestaag verder aan het rimpelloze bestaan van wat zij steevast haar ‘zusters’ noemt. Tijdens de intelligente lockdown zou ze bij een controle door BOA’s beweren dat ze uitsluitend haar familie opkalefatert. Met het werk aan deze parade van welgestelde dames loste Son in haar eentje hun volledige hypotheek af. Storm betaalde anderhalf jaar geleden zijn tweede beleggingspandje in Utrecht contant (Dat eeuwige gezeik met huurders!). Samen met de stijgende Bitcoin- en goudprijs voorziet de geldkraan in een permanente stroom van welstand. Hun bankrekeningen raken ruim de limiet waarboven de belastingdienst af gaat romen.

In de put bij de voordeur metselde Storm inmiddels een kleine ruimte waar contanten in een loden kistje bewaard worden. De laatste maanden wisselt hij hun cash voor goudbroodjes en zilveren munten bij het Goudwisselkantoor aan de Leenderweg.

Onder haar klanten rekent Sonja een bekende Nederlandse illusionist, wiens immer wapperende kapsel om zijn knappe hoofd danst. Het is op Storm na, de enige man in haar praktijk. Hij komt speciaal vanuit Vianen naar Das Kapital en bezoekt altoos zijn moeder die in Valkenswaard woont. Liefst nadat hij bij Sonja in de stoel heeft zitten lachen en schunnige grappen heeft verteld.

Ze geniet van zijn worsteling met bindingsangst, verlatingsangst en de spirituele tango die ze lijken te dansen in dat briljante brein van hem. Het maakt hem kwetsbaar op een lichtzinnige manier. Heel anders dan Storm die zich regelmatig somber op zijn kamer terugtrekt en een doorzichtige versie van zichzelf lijkt te zijn. ‘Zaagde gij es unne keer een reep onder die deur weg Stormke. Dan ken ik het drie P-en menu laten bezorgen’, had ze in het begin van de pandemie gezegd. Daarna leek Storm zich op te laden en in actie te komen. Weg van die zuigende onderstroom in zijn stemming en van zijn toetsenbord. Een zin uit een van de boeken van Safran Foer had hij overgeschreven, uitgeknipt en boven de functietoetsen geplakt: "Sometimes I can feel my bones straining under the weight of all the lives I'm not living."

Hij zag die regel steeds opnieuw. Soms troostte die wanneer hij besefte dat zijn leven in de ogen van anderen, een voor hen onbereikbaar ideaal zou kunnen zijn. Maar Storm was zelden zo lichtvoetig dat hij zichzelf als bofkont kon zien. Meestal wilde hij ergens anders zijn dan waar hij feitelijk was. Rusteloos verlangend naar een plek achter een horizon waar geluk dichtbij is. Evenals zijn tinnitus achtervolgde de zeurende en etsende zwaarte hem altijd en overal. Een elastiek die hem weer terug naar de onderstroom trok als hij toe zou geven aan de neiging om in bed te gaan liggen. Storm mist de routine van de dagelijkse ritten naar Rotterdam, de uren alleen in de besloten ruimte van zijn Tesla waarin de twee subwoofers en 13 boxen hem weg laten zweven.

‘Wat bedoel jij eigenlijk met drie P-en Son?’

‘Pizza. Pannenkoek. Platvis Stormke.’  

Na bijna drie maanden corona-opsluiting en een skype gesprek met hun in de Dordogne levende vrienden Albert en Claire, wil het stel er dringend tussenuit. De Belgen hebben hun grenzen gesloten behalve voor verkeer dat niet zal stoppen behalve dan bij tankstations. De Franse is nog steeds open. Hun vrienden leven teruggetrokken in zuid Frankrijk waar ze al dertig jaar off grid leven. Samen met zestig geiten, zeventien kippen, twee varkens en wat konijnen. Dit is een van de weinige plekken achter hun horizon waar geluk te vinden is in het ritmisch tikken van de melkmachine en het omdraaien van verse kaasjes in hun vormpjes. Het middagen lang staren naar een kudde grazende dieren in de uitgestrekte velden en bossen rond de boerderij.

Was Albert misschien de klasgenoot van Storm die een van de levens leefde die Storm zichzelf niet gunde? 

Vlak voor vertrek naar hun Franse vrienden had Storm nog even een inloopkast voor Son geklust. Moeilijk was het niet. Een kwestie van het doorbreken van een slaapkamerwand, beetje stuc  aansmeren en zorgen dat de vloerbedekking aansluit. De kasten haalde hij bij IKEA en maakte die passend met een smalle spiegel die van het plafond tot de vloer reikte. Een weekje en dan zou het klaar moeten zijn.

Maar hun jarendertighuis had verrassingen in petto. Precies waar de doorgang naar de nieuwe garderobe gepland was, liep de wasmachineafvoer van de zolder door de muur naar beneden. Natuurlijk! Storm loste het op door de pvc-buis met een bocht onder het plafond door te laten lopen en in de slaapkamervloer een nieuwe bocht op de oude aansluiting te maken. In de vrijgekomen ruimte tussen de vloerbalken legde hij in bubbeltjes plastic verpakte goudbroodjes en zilveren munten en sloot de gleuf naadloos met een scharnierende plank af. Niet bij de notaris vergeten te melden dat ook hier nog wat verstopt ligt.

Sonja vond het een goed idee om aan de plafondplaat waar de nieuwe afvoer achter verdween, twee gordijnen op te hangen zodat er een afsluitbare entree naar haar kleedruimte was. Voor de vierde keer in twee dagen vertrok Storm naar de bouwmarkt en besloot Son om haar 59 horloges onderwijl in een lade te gaan ordenen. Door een openstaand raam hoorden passanten op straat haar een loflied zingen op inloopkasten, einlaufkasten, walk-in closets en cabina armadiooooooowwww.  Ook Sonja deed trouwens lang geleden aan wat vocaal prutswerk in een amateurbandje tot de instrumentalisten besloten om het eens zonder zang te proberen.

Op het moment dat Storm met gordijnrails en een Gammatasje hun slaapkamer binnenkwam trof hij Sonja zonder kleren  en met open armen aan. ‘Mijn algoritme zegt dat ik in de juiste haven ben’, zei de gespeeld vermoeide klusser.  Ze maakte de knopen van zijn gulp los en herinnerde Storm er aan dat er nog meer in het leven was dan het klussen van inloopkasten. ‘Kom liefje we hangen die dingen wel op als we weer terug zijn. Doe de gij de ramen efkes dicht, dan plant ik een rooske in oew gezicht.’

 


De volgende ochtend passeerden ze Eersel in hun ronkende Landrover en even later de resten van wat ooit een douanepost tussen Nederland en België was – ‘Son herinner jij je nog dat je hier ooit een paspoort moest laten zien?’- zojuist waren de herrie en gaten in de Belgische betonwegen verschenen. Nee, Sonja kon zich dat niet meer herinneren.  Ze was nog een beetje groezelig van de 19 Crimes, Australische bochtwijn met een grappig etiket. 

‘Goed meid, we moeten er zo meteen even wat diesel ingooien.’ Storm tikte met zijn zwartgeblakerde wijsvinger nagel op het notitieblokje waar kilometerstanden en datums op gekrabbeld stonden. Een defecte brandstofmeter leverde een korting bij de aanschaf (al weer een dikke veertien jaar geleden) van het bakbeest op. Ze waren nog nooit droog komen staan. De twee volle jerrycans op het dak rek werden alleen aangesproken wanneer de brandstof zou bederven. Maximaal drie maanden en bij aanhoudende vorst zes maanden.

‘Hoe staat de Bitchcoin nu Storm?’

‘Wat zeg je Son? Godverdomme die KUTweg. Hoe verzinnen die Belgen het. Het lijkt wel een schaafbank. Wat zei je nou?’

‘Wa doet de Bitcoin Stormke. Da vroeg ik.’

‘Hier kijk maar effe in de app. Ik heb begin maart nog bijgekocht op 4500 euro en daarna stegen  ze als een dolle.’

Sonja rommelt wat in de app. ‘Godnondeknetter Storm. Wa denkte?’

Storm kijkt glimlachend naar rechts en ziet de opengesperde mond van zijn vrouw. ‘Het dubbele misschien? Hoop ik…?’

‘Een en negentig honderd en negen en derig eurootjes Stormke. Nie normaal! Meer dan verdubbeld.’

‘Ik wist het wel’, zegt Storm. ‘En ik durf te wedden dat ze voor het eind van dit jaar de twintig duizend aan gaan tikken. Misschien wel dertig. Ik ga zo meteen even wat bijkopen terwijl jij die dieselslurf in het Roversholletje gaat stoppen schat.’ Storm maakt een sissend geluid en schud zijn hoofd en kijkt naar Sonja die door Coincapp scrollt.

‘Ja wa Stormke?’

‘Het is toch ook wel dubbel. Kijk nou eens om je heen Son. Die Belgen in hun afgeragde Peugeootjes, de vrachtwagenchauffeurs en loonslaven. Die zijn de godganse tijd onderweg om hun kuthypotheek, of hun kut huur en hun kutrekeningen te betalen….’

‘Ja die hebben het rekeningrijden al lang uitgevonden Storm. Hahahaha haha. Ja.’  

Storm glimlacht. ‘Nee ff seri Son. Wij doen precies waar we zin in hebben en het geld blijft maar komen, komen, komen. Maar als ik hier zo om me heen kijk dan voel ik me schuldig. Ik weet niet.’

‘Ach man’, zegt Sonja ‘kwestie van perspextief. Die Polen en Bulgaren kijken vanuit hun luxe vrachtwagencabines op ons neer man. Een lillek wijf naast een ongeschoren aap in een aftandse jeep.’ Ze draait zich even om en wijst met haar duim naar de laadruimte ‘Op pad met een paar bijenkasten om biodynamisch een bietje bij te verdienen. Nee Stormke. Ik ben trots…. ‘ Sonja kijkt er nu streng bij over haar zonnebril naar Storm. ‘En dankbaar dat wij het goed voor mekaar hebben. We hebben er hard voor gewerkt Storm. Keihard.’

Storm stribbelt tegen: ‘We hebben vooral veel geluk gehad Son. Onze ouders gaven….’ Maar Sonja onderbreekt hem. ‘Nee Storm. Hun waren slim. Wij waren slim en op het goeie moment op de juiste plaats met vakmanschap en kwaliteit jonge. Wij kenne iets wa anderen hullemol nie kenne.’

Storm dacht aan een blog dat hij onlangs las. Kapsonihilisme heette het. Ene BroederWillem publiceerde het op Facebook en het zette hem aan het denken over de zin van het eindeloos verzamelen van welstand. En ten koste van wat. Van tijd die wegtikt en schaars is. Van de natuur die naar de klote gaat vanwege het grenzeloos ondernemen van boeren, projectontwikkelaars en multinationals. Op de zelfde blogspot scrolde Storm eens door de rest van de schrijfsels van deze Willem. Hij vond deze brief: 'een dikke sorry aan de verloren natuur' en realiseerde zich toen dat hij en Sonja medeschuldig waren aan het kapot feesten van onze planeet. Op één ding na: zij hadden geen nieuwe aardling geproduceerd die nog meer, nog beter en nog belangrijker wilde zijn dan zijn ouders. 

Storm wijst naar de BP die even verder opdoemt. ‘Ik ga er daar effe af Son.’

‘Die Adema Storm. Zeggen die niet zoiets als da gij jouw gewicht in goud waard bent? Gij vergeet gewoon waar ge goed en bijzonder in bent Stormke. Dankzij jou liggen die schepen een dag korter in al die havens. Die oelewappers verdienen hoe veul was da ook al weer, was het nou tachtig duuzend of honderd tachtigduuzend per laad of losperiode… toch?’

‘Honderd tachtigduizend Son.’

‘En dan zoude gij nie lekker hoeve te verdiene? Flikkert toch op mens.’ 


 

Storm klikt zijn richtingaanwijzer aan en blikt inde achteruitkijkspiegel. ‘Wat reken jij ook al weer voor het wegspuiten van zo’n fronsrimpeltje Son?’

‘Hangt van het aantal kreukelzones af schat. Hoe meer zones des te minder kosten. Eentje is 200 euro, twee kosten 350 en drie 450. Een standaardspuitje botox is 38 euro inkoop voor mij, dus bij 3 zones benadeel ik mezelf eigenlijk.’ Ze wrijft over haar borsten.

‘Mar ik strijk altijd efkes over mijn hartje als ik een triepeltje kan spuiten.’ Knipoog over de zonnebril en een brede lach. Haar voortanden staan een beetje scheef. De kroon op haar hoektand is net iets te licht van kleur.

Storm laveert de vertragende jeep om een caravan heen naar een volgende pomp en geniet van de weerkaatsing van het motorgeluid, de geur van diesel en smeerolie. Het ratelen van de handrem.

‘Kom Son. Hang jij die slang er effe in? En geef mijn telefoon eens. Ik koop nog effe 40 bitcoins bij. Doe ik van onze gezamenlijke rekening okay? Reken ik binnen pomp 6 meteen af. Heb je trek? Koffie? Brusselse Wafel?’ Sonja wuift in Storms richting en wrijft over haar buikje. Haar jurk is net iets te kort en de benen te wit. Aan de binnenkant van haar linkerbeen is nog net het paarse littekenweefsel te zien.

In het station ruikt het naar verse espresso en gebakken ei. Onder het bestellen van een doppio en een worstenbroodje voert hij het gewenste aantal bitcoin en de authenticatielink in. Nog voordat hij een seintje van Sonja krijgt zit de aankoop bevestiging voor de coins al in zijn mail. ‘Heerlijke koffie mevrouw. Pomp zes alstublieft.’Er spat een stukje brood tegen het beveiligingsglas maar de ongelukkig ogende vrouw met uitgroeiend bordeauxrood haar merk het niet op. Het naamplaatje op haar veel te ruim zittende bedrijfskleding toont haar naam: P. Ardon. Moet ik Son laten weten. ‘Tachtig euro en zeven cent alstublieft. Wilt u de bon en bent u geïnteresseerd in de aanbieding van de dag?’, wijzend op de kinderchocolade reepjes nu twee voor 30% korting. 

‘Ja de bon graag. Nee dank u voor de chocolade.’ Storms ogen blijven op het naambordje plakken. Op de bon staat haar naam: “verkoper 0023 Patricia”. ‘En heel mooie reis meneer dank u. Vergeet uw koffie niet meneer.’

Storm kijkt nog even in zijn WhatsApp. Berichtje van Buufie:

De hortensia’s hingen al slap vanochtend en heb ze al gewaterd. Ok in de borders achter want er komt nog steeds geen regen. En er was iemand aan de voordeur die naar binnen stond te gluren. Ene Paul. Ken jij dike? Ik heb mar niet gezegd dat jullie met vakantie zijn. Ik moest je de hartelijke gdoeten doen en hij zou je nog wel een bericht sturen. Kweenie. Ik dacht ik laat het ff weten. Goeie reis jullie mooierdjes XXXX jaloerssss’.   

Storm hield zijn duim op het bericht om het te selecteren en verwijderen.

Sonja lag achterover gezakt op de passagiersstoel. ‘Was het nou de Banished wa wij gedronken hebben gister? Tsjonge….’ Storm: ‘Ja één flesje van die en jij hebt nog een halve Uprising gedronken. Uprising betekent Opstand Son. Niet ‘verheffend’ zoals jij beweerde…mevrouw metaal met haar houten kop.’

Sonja kwam even los van haar hoofdsteun, haar ogen priemend door de donkere glazen heen. Storm lachte. ‘Ja ja meidje. Mijn mateloze meidje.’ Hij startte de wagen en liet een blauwe walm over de auto met caravan achter hem gaan. Een boze senior achter het stuur claxonneerde vinnig met de andere hand voor zijn gezicht wuivend. Storm liet de wagen nog eens flink janken en trok toen langzaam op richting de invoegstrook. Op weg naar Antwerpen.

Ze wisten inmiddels van elkaar dat ze hun scheten probeerden binnen te houden om ze nog vóór Antwerpen, tussen Schoonbroek en Ranst onder hoge druk te laten ontsnappen. Lachen!  

‘Reet. Kontich. Aartselaar! Hoe kommen ze erbij Storm.’ 

‘Ach schatje. Ik ben ooit op de motor door Sexbierum gekomen en naar Ameland gereisd. Nooit verteld?’ Sonja schudde haar blonde haren wild heen en weer. Hij rook haar eau de toilette. ‘Ik kwam op Nes in het haventje aan en via Ballum en de Verbindingsweg naar Hollum. En weet je hoe het maritieme centrum daar heet? Abraham Fock! Serieus.’

Ja dat vond Sonja heel leuk. ‘Moet jij al een windje laten Stormke?’

‘Zijn we al in de buurt? Is de broek nog schoon?’ Storm glimlachte en Sonja helde een beetje naar rechts. Maar door de herrie in de Landrover was er niets te horen dat uit haar wilde ontsnappen.

‘Rectum is ook zo’n rare plaatsnaam’, zei Sonja.

‘Waspik, Lopik, Schuddebeurs. Spermalie’, vulde Storm aan.

‘Hoe ken de gij die allemol!’

‘Tranendal. Rottleben. Poepershoek en Neuquén in Argentinie. Lachen in Zwitserland. Daar wonen dus echte mensen hè Son.’ Hij keek triomfantelijk naar Sonja. ‘Kijk maar eens op de humor en onzinlijst van Wikipedia schat. Echt iets voor Son. En Breugel.’  

Ach mens ik heb gewoon veel te veel tijd over gehad afgelopen maanden. 

‘Wa leuk Stormke. Ik dacht da gij vooral met die getallekes bezig waart.’

‘Klopt lieverd. Maar algoritmes vormen de taal van kunstmatige intelligentie. Ik zie vooral beelden wanneer ik problemen op moet lossen en ergens in mijn hoofd klieder ik die als formules op een white board. Zeg maar eens een woord.’

‘Geitenstal.’

‘Dan zie ik function insertion Sort(rij)accolade

                                         for (var i = 1; i kleiner dan rij.length ; i++)accolade

                                                             var hulp = rij[i];’

‘Een willekeurig begin van een sorteer algoritme. Maf hè? Komt zo op het breinbord te staan.’

Sonja viel stil en zat op haar telefoon te kijken. Wikipedia. ‘Verrek ik zie dat het Oostenrijkse plaatske Fucking naar Fogging is omgezet.’  Hun gesprek verstomde en werd overgenomen door het frezende geluid van de autobanden.

 

Ze moesten de stroop van de Antwerpse binnenring door zien te komen richting Gent, Kortrijk, Lille. Daarna meedrijven door de pap van de peripherique om aan Parijs te ontsnappen en dan eindelijk, bij de Carrefour in Etampes te tanken en de benen te strekken. Hier wisselden ze van stoel nadat ze even door de enorme koophal waren geslenterd.

De geurkaarsjes, een zachte woondeken, ledlampen, een kettingzaag, een wifi bewakingscamera, hagelpatronen voor Alberts jachtgeweer, biologische olijfolie en vorig jaar hadden ze ingestemd met kussens voor hun tuinstoelen. Storm werd dit keer misselijk van de vissige lucht, vermengd met de bloederige vitrines waar halve schapen en runderen in uit lagen te bloeden. Hij was bij de fotocabines ‘vos passeports et permis de conduire’ gaan zitten en verlangde naar een sigaret die hij nooit meer roken zou, toen hij Sonja aan zag komen zeilen met een joekel van een Qled TV.

‘In dun anbieding Storm. Was hun teevee nie kepot?’ Dus deze kon in het lijstje met aankomstcadeaus.

Vanaf Etampes  volgden ze de oude A20 naar het zuiden. Tolvrij en filevrij, kachelde Sonja rustig tot aan Limoges zodat ze daar opnieuw en voor de laatste keer van stoel zouden wisselen.  Storm lachte zichzelf regelmatig in schijnslaap vanwege de grappige franse namen die hij op de detailkaart tegenkwam. ‘Herry aan de Loire Son. En daarna Beffes.’

‘Das de goei volgorde jongen. Doet de oogkes nog maar efkes dicht.’ 


 

De laatste tankbeurt deden ze gelijkmatig in Brive la Gaillarde op voorwaarde dat ze hier tenminste vóór zeven uur ’s avonds arriveerden om vervolgens een hapje te eten bij Bistrot Forget aan de Avenue de Paris. Een keuveltje met de eigenaar (‘Your name is Forget, mais nous n’oublierions pas!’hahaha maar wat vond de arme ziel er nou echt van….) en een korte wandeling aan de rivier voordat ze Landrover weer beklommen en de laatste honderd kilometer rijden.  Maar dit keer moesten ze overslaan. Het was al half acht toen ze bij Brive de afslag richting Bordeaux zagen.

‘Nog een uurke tot Montpon en Ménesplet Storm. En dan nog een kwartierke tot we er zen.’

‘Son, stuur je Claire al vast een appje dat we er tegen negenen zijn?’ 

‘Zou die niet onder die geiten hangen nou? Die ziet haar app niet. Geef jouw ding maar efkes dan stuur ik Albert wel een berichtje namens jou.’

Storm ontgrendelde zijn iPhone, gaf ‘m aan haar waardoor het stil werd naast hem.

De avondzon glipte tussen de opening van de zonneschermen door en Storm  ging op de tast langs de lauwe flesjes water, de lege chipszakjes, en een rol drop op zoek naar zijn zonnebril. Een Pistoia 8300. Vorig jaar van Sonja gekregen voor hun vier en twintigste jaar samen. Ze was met een foto (die van hun tweeën met hun bovenarmen hangend in de railing van een catamaran, waar ze allebei ontspannen de lens in kijken), naar een opticien gegaan en had advies gevraagd aan een medewerkster die beweerde veel kennis van styling te hebben. Ze paaide Sonja door te zeggen dat ‘jullie een buitengewoon prachtig stel zijn’ volgens de foto, waarna ze onder een toonbank twee zandkleurige dozen pakte. ‘Draagt uw man altijd Ray Bans of heeft hij ook nog andere merkvoorkeuren?’ had het meisje gevraagd. Maar Sonja’s oog viel direct op de bruin met goudgevlamde Serengeti Pistoia. ‘Doe die maar meiske’ waarbij ze haar betaalpas al uit het hoesje trok. ‘Uitstekende keuze mevrouw. En u kunt gerust terugkomen als hij niet lekker zit bij uw man. Wilt u er een passende brillenkoker bij? Die kan ik met korting aanbieden voor slechts 39 euro.’

Ze liet een ovalen cognackleurige brillenkoker zien met de merknaam op de voorkant en een zwierige ‘S’ op de bovenzijde. ‘Goed ja, leuk. Stoer ding. Doe die maar. Mijn schatje heet Storm dus die ‘S’ op da dooske zal hem wel bevallen.’

Sonja monsterde de medewerkster. Zacht bruine ogen met een subtiele eyeliner in een symmetrisch gezicht. Goudblonde halflange haren met amberkleurige extensions. Een steile cupidoboog in de bovenlip en een goede lipratio. Door wat rimpels in haar linker mondhoek kon Sonja zien dat ze minstens vijf jaar ouder was dan ze wilde lijken.

Samen met haar pinpas trok ze een visitekaartje tevoorschijn en gaf dat aan het meisje. ‘Ik heb ook wat ervaring met styling’, zei Sonja. ‘Kom maar eens langs als ge wilt’, waarbij ze naar haar eigen rechtermondhoek wees. ‘Schilt zo een paar jaarkes.’

‘Okay Sonja. Ik….’

‘Gratis en voor niks voor jou. En als het goed bevalt worden we vriendinnen voor het leven.’

‘Das Kapital’, stamelde ze. ‘Grappige naam.’

‘Son en bril’, zei Sonja toen ze de brillenkoker van de toonbank oppakte. De jonge vrouw lachte. ‘Ik heb altijd iets mee taal gehad meiske.’

 

 

Storm schoof de zonnebril langs zijn grijze bakkebaarden en keek naar rechts. Sonja zat door zijn app geschiedenis te scrollen en leek zich betrapt te voelen. ‘Wie is Kortstee Paul, Storm? Ken ik die?’

Shit! Ik had dat bericht van Buufie maar ook van Paul  toch gewist. Hij keek van de achteruitkijkspiegel naar links opzij en weer terug in de achteruitkijk in de hoop dat Sonja dit los zou laten.

‘Zal ik het efkes voorlezen Storm?’ Veel te snel antwoordde Storm dat hij het berichtje later wel zou lezen. Hij had het nu veel te druk met spiegelen.

‘Maar het is hul kort. “Doe het. Uitroepteken uitroepteken”staat er. Verder niks. Wel een mooi pert in zijn profielfotooke.’

Storm zat als bevroren achter het stuur en merkte dat hij kon ontspannen. De banden jankten bij het raken van de doorgetrokken middenstreep. ‘O Paul. Haha ja.  Paultje Kortstee, een collega IT-er.’

‘Hij appt jou nie vaak. Dit is het enige berichtje.’

Storm zocht naar een aannemelijke voorgeschiedenis van “Doe Het!!”.

‘Ik kwam hem tegen bij de Gamma afgelopen week. We stonden een beetje te anderhalvemeteren bij de fournituren en we hadden het over ons werk en zo.’ Sonja luisterde aandachtig. ‘Hij vertelde dat ie door corona werkeloos was en probeerde wat te schrijven maar uuhhh,  tsja hij zat vast. Dus ging ie maar een beetje pielen met zijn Playstation en wandelen. Nu liep ie rond te dolen in de Gamma. Geen klus. Geen plan. En nou had zijn vriendin ook nog eens borstkanker.’ Hij keek even naar zijn bijrijdster. Ze lijkt wel een slak met 10 voelsprieten op haar kop!

‘En wa zeede gij toen? Ga maar eens een zingevingstuinhuiske timmeren zeker.’

Storm speelde de verbaasde onschuld. ‘Hoe weet je dat? Nou ja geen letterlijk tuinhuis natuurlijk maar ik adviseerde hem inderdaad om iets te gaan maken met zijn handen. Mannen zijn makers. Ik ook. Dat geeft zin aan het leven, of ja tenminste aan mijn leven.  Dus ik vertelde dat ik een inloopkast aan het maken was voor jou en dat we er effe uit zouden gaan. ‘Met de caravan?’, vroeg ie toen. Nee met deze Landrover heb ik toen gezegd. Hij had een sleurhut gekocht om veilig op vakantie te kunnen en dat vond ik voor ons ook wel een goed idee. Toen we buiten stonden riep ik hem nog na ‘Maken Paultje, Maken!’ en toen riep hij ‘Doe Het’ terug. Misschien is hij zo iemand die pas gelooft in wat hij doet als anderen het ook gaan doen. Goed. We hebben elkaars nummers uitgewisseld voor het geval ik een IT-klus voor hem tegen het lijf loop.’

Storm keek kort naar rechts. ‘Erg hè ook, al die mensen die kanker krijgen.’

Sonja keek hem lang aan en zweeg daarna. Storms telefoon lag in haar schoot en ging in de slaapstand. ‘Nog 34 kilometer Son, dan gaan we van de péage af. Is er iets?’

Ze leek uit een andere wereld terug te moeten keren. ‘Nee, nee. Ik zat gewoon efkes te prakizeren. Paul Korstee met die profielfoto van een zwarte hengst…. PK. Dat vond ik geinig. En ik merk dat je meer ontspannen wordt. Normaalgesproken bende gij hullemol nie zo lang van stof.’

Ze keek naar Storm met een gemaakte grimlach. Weer die veel te witte hoektand.

‘Behalve die gordijnstof dan. Want die meuge wel wa korter.’ Ze wees naar de voorruit. ‘Hedde gij da kartje voor de péage bij de hand?’ 

 


Storm lag in de glooiing van het gazon uit te buiken en naar de sterren te turen. Was het nou de elfde of de twaalfde keer dat ze hun vakantie hier doorbrachten?  Vanuit de openstaande vensters van de boerderij, was het opruimen van de welkomstmaaltijd te horen en het neuriën van Sonja. ‘Onzene Storm zal vast weer efkes in het gras willen gaan liggen’, had ze geglimlacht bij het leegschenken van de derde fles.

Hun Franse vrienden waren direct na het dessert van verse geitenkaas met warme vijgen ingestort en naar bed gegaan. De boerderij die zij al dertig jaar runden had hun volle verantwoordelijkheid, dus ook morgenvroeg stonden de twee en zestig geiten weer te wachten om gemolken te worden. Voor S&S was de boerderij een rustpunt. Nu er geen enkel vliegtuig door de kosmos kruiste, leken de sterren helderder te stralen dan ooit. Uit de geitenstal klonk een zacht gemekker. Een stoel schraapte de keukenvloer. Een schaduw doorbrak het flauwe licht dat vanuit de gevel de tuin in viel. Het was Sonja.

‘Skatje ik ga duiken. Komde zo?’

‘Ik rook nog een sigaartje lieverd. Effe kijken of ik een ruimteschip ga zien.’

Ze hurkte naast haar man, kuste hem op zijn benevelde hoofd en monsterde de hemel. ‘Stel dat ze jou op komen halen, wilde dan naar Venus of naar Mars?.....ongelooflijk hoe groot dat daar is en hoe klein wij eigenlijk zijn hè? Toch voelt mijn inloopkast groter dan het heelal lieverdje. Tot zo.’ Bij het opstaan kwam er een dof knakkend geluid uit haar kniegewricht.

‘Mooi die krekels hè?’

Maar Storm hoorde al jaren geen krekels meer. Tinnitus. ‘Alfa Centuari’, zei Storm. Te zacht voor Sonja’s oren. 

Terwijl Sonja op hun kamer boven de kaasmakerij langs het bedlampje beweegt, vallen haar schaduwen de moestuin in. In de verte blaft een hond. Storm draait op zijn rechterzij en voelt het vocht uit het gras in zijn heup optrekken. De wind die hem ontsnapt voelt warm en compact aan. Hopelijk geen diarree! De reis van vandaag komt nog eens door zijn herinnering. Zijn sok die langzaam nat werd toen hij vanochtend op de spermavlek van gistermiddag ging staan. De boze caravanist bij het tankstation. De motoren die in Parijs slalommend de files proberen te trotseren en met gestrekt been autospiegels kapot stampen. De duif die tussen Vierzon en Orléans tegen de voorruit van een vrachtwagen in tienduizend veren uiteen spatte.

Wat dacht Sonja bij mijn verzinsel over Paul Kortstee? Wanneer ga ik haar vertellen dat ik een vulkaan ben? Waarom durf ik het niet. Ik vertrouw Paul ook niet. Niet echt. Wat wil je later worden als je groot bent Storm?Ach fuck ik heb geen doel en geen plan. Beam me up motherfuckers.

Zijn Iphone trilt tegen zijn linkerbil. Notificatie van coincap; Bitcoin passed 10K USD just now.  Geen nieuwe berichten in WhatsApp. Zestien nieuwe berichten in Facebook. Hij opent het rijtje nieuwe posts en ziet een nieuw bericht van Sonja Kuijlaars: ‘Nous Sons Arivee a Sjatoo Coroo’ met daaronder de foto van Albert en Claire die het glas heffen, hemzelf die woest in een vaag iets op een dinerbord aan het snijden is en naar opzij kijkt met op de voorgrond het groen beflitste hoofd van Sonja. ‘Die veel te witte hoektand…’

Het bedlampje boven wordt uitgeknipt. De tuin is weer donker. Storm kan nu de kleine fluorescerende stipjes onder de jasmijnstruiken zien liggen. Zijn heup begint pijn te doen maar hij draait zich niet op zijn rug. Hij heeft het hoofd op zijn gestrekte rechterarm gelegd en kijkt langs de onderarm. Precies achter de wijsvinger ligt een glimworm die hij aan en uit kan zetten. Dan beweegt hij zijn linkerarm omhoog en wijst naar Orion. Betelgeuze verdwijnt achter een vingertop. Door vermoeide darmen komt een nieuwe scheet aangeborreld. De toppen van wijsvingers trommelen op het gras en zijn linkerbeen; rechts links rechts rechts links rechts links links. Paradiddle my ass.

 

Een lome week van laat opstaan volgt. Sonja heeft haar naam op de derde dag van hun vakantie veranderd in ‘Soja’, vanwege het besef dat geitenmelk en supermarktvlees uitsluitend op tafel kan belanden na uitgebreid misbruik van dieren. Albert, die haar ieder jaar opnieuw uitlegt dat hij zijn geitenkudde alleen in toom kan houden door pasgeboren geiten ‘mee na de geboorte af te maken’, is verbaasd en zoekt bevestiging in de ogen van Storm over de ondoorgrondelijke vrouwelijke wezens, die alles onthouden dat mannen willen vergeten en omgekeerd.

‘Maakt men niks uit Bertje. Ik ben vegetaries geworre.’

Voormalige Sonja staat steeds vroeger op om samen met Albert de geiten te melken. Storm komt steeds later zijn nest uit maar start zijn dag energieker op omdat Claire en Albert een klussenlijst opgesteld hebben. Er is al een dak gerepareerd en een omheining geplaatst waarvoor Storm lof oogst. Meestal werken ze samen zodat er gekeuveld wordt over hun middelbare schooltijd, de bandjes waar ze in speelden en de meiden die ze vooral niet konden krijgen. Claire is op de ochtenden naar markten in de omgeving en Soja hoedt de geiten en wiedt de moestuin.

Het ritme van de boerderij brengt Storms onderstroom tot rust en scherpt zijn zintuigen. Op deze fatale middag repareert Albert een van de tractoren zodat er eind deze week nog gemaaid kan worden. Afgesproken is dat Storm na het middagdutje de stroomleidingen van de zonnepanelen  naloopt. Volgens Albert leveren ze de helft van de capaciteit de laatste dagen. ‘Misschien hedde iets gerakt toen ge mee die panne bizzig waart.’

Die middag zijn Claire en Soja met de geiten het bos ingetrokken en is Albert naar een sloper in de buurt om onderdelen voor zijn tractor te zoeken. Storm geniet van de stilte en de eenzaamheid.  De zwaluwen die de geitenstal binnen vliegen en hun jongen kilo’s vliegen komen voeren. Het gonzen van bijen. Het koude biertje dat ze straks samen op het terras zullen drinken. En nog een.

Om bij het zonnedak te komen moet er eerst een stuk van de goudenregen struik weggeknipt worden zodat Storm de ladder tegen de goot kan plaatsen. Hij brengt de gesnoeide takken naar de composthoop en zorgt dat hij schoon kan werken. De gammele tafel en bank schuift hij aan de kant waarbij het schuren van staal op beton, als het krijsen van een prehistorische vogel door het aangrenzende bos echoot. Dit is de door Albert in elkaar gelaste bank met een ruggensteun aan één uiteinde waar de boer languit zijn tuin kan bewonderen. Boven in de twee stalen buizen zijn ledlampjes op zonnecellen gestoken. ‘Zo ken ik midden in de naacht menne troon terug vinde als ik zat of stoont ben,’ volgens Albert.

Storm begint vol vertrouwen aan zijn klus en kent dit dak. Hij kan de pannen aanwijzen die hij dit jaar en alle jaren hiervoor vervangen heeft. Ook de locatie van de leidingen kent hij; Albert heeft ze op zijn eigenwijze manier bovenaan de panelen gemonteerd in plaats van aan de gangbare onderzijde. Het hele systeem staat honderd tachtig graden gedraaid en ‘vur de werking makt da hullemol gin zak uit’, aldus de boer.

Storm weet dat hij met een kleine houten ladder tot boven aan de panelen kan komen zonder zichzelf te moeten zekeren. Hij legt een korte steigerplank in de goot en daar tegenaan laat hij de ladder rusten die plat op het schuine dak ligt. Het werkt. Hoe meer kracht er op de plank in de goot staat des te steviger verankert de dakladder zichzelf.

Storm voelt zich een fikser. Een maker. De lederen gereedschapsriem tikt bij het beklimmen van de ladder zachtjes tegen zijn pik. Aan alles is gedacht: spanningsmeter, kniptang, isolatietape, schroevendraaiers, tieraps en reserve stroomdraad. Hij neuriet zelfs een van zijn favoriete John Mayer passages uit ‘Gravity’ terwijl hij zijn rechtervoet in de goot zet. Neuriën heeft Storm al heel lang niet meer gedaan. Hij is het zich niet bewust maar dit is misschien wel een van de levens die hij wil leven. Uit de verte komt de hoge stem van Claire door het bos naar de boerderij. Ze spoort de geiten aan; ‘Allez allez allez biguettes…’ Hij luistert scherper omdat het er even op lijkt dat de altijd aanwezige fluittoon in zijn hoofd verdwenen is. Piep is er nog. Storm glimlacht en trekt zichzelf omhoog het dak op.

Hij grijpt zich met zijn linkerhand aan de rand van een van de zonnepanelen vast en laat meteen weer los. Bloedheet. Dan maar klimmen met beide handen aan de sporten van de houten ladder. Stay the hell away from me….and take me where the light is. Storm fluit het begin van de gitaarsolo die Mayer zo smooth en gemakkelijk wegspeelt terwijl de camera de tatoos op de onderarm van de Amerikaan in beeld houdt.

Vier luttele seconden en negen meter lager, hangt Storm over een van de stijgerpijpen van de bank ruggensteun. Hij gilt het uit van angst. De buitenste roestige buis brak zijn val en drong net boven zijn broekriem de rug binnen om een ledlamp in een vermorzelde nier achter te laten, zijn opgaande dikke darm en dunne darm te doorboren en vlak onder het borstbeen door een opengereten buik naar buiten te komen. De kat die op een schuurtje naast het terras lag te doezelen, zag de man in doodsnood een paar keer met de armen en benen zwaaien, waarna het lichaam verslapte. Bloed en ontlasting gutste in dikke stromen over Storms poloshirt via hals en hoofd op de terrasvloer. De kater kwam langzaam, met bollende rug en geeuwend omhoog, sprong van het dakje af, landde op de plek waar de man een paar dagen geleden nog tot laat in het gras lag, en wandelde de tuin in. Een van de kittens komt nieuwsgierig kijken en klauwen naar het druipende hoofd van Storm. Het kan er net niet bij. Als ze wegloopt de tuin in laat ze lichtgroene voetstappen op het terras achter.

 

 

Albert bracht Sonja drie dagen nadat het lichaam van Storm vrijgegeven was, in hun Jeep terug naar Eindhoven. De Franse dorpsdokter had haar Xanax per injectie gegeven vanwege de paniekaanvallen en de stank die vanaf het moment van de ontdekking niet meer wilden wijken. ‘Bloed en poep, bloed en poep.’ Dat was het weinige dat Sonja nog stamelend uit kon brengen. De huisarts begreep niet wat ze murmelde waarop Albert geërgerd, luid en met Brabants-Franse tongval vertaalde ‘du sang et de la merde!’ DOCTEUR. Na drie nachten niet geslapen te hebben brachten de kalmeringsmiddelen samen met het monotone ronken van hun Landrover haar in een roes richting huis.

Ze reden exact 12 uur alvorens de wagen de Karl Marxlaan indraaide. De straatlantaarns waren net aangesprongen. Nog voordat de motor uit stond verscheen het hoofd van buufie achter het voorkamer raam. Sonja lag op de achterbank gedrogeerd te jammeren.

Albert groette de buurvrouw met een elleboogstootje maar hij kon zien dat zij gealarmeerd was en voorbereid op slecht nieuws. ‘Dit is niet goed hè Albert. Er is iets niet goed Albert.’ Ze tuurde langs Alberts grote lijf de auto in waar Sonja lag te snikken.
‘Ik zeg het maar zoals het is. Hij is dood. Storm viel van het dak bij ons en heeft het niet overleefd gehad.’

Buufie stond met open mond, haar handen op haar wangen teneinde te voorkomen dat haar hoofd er af zou vallen om via de inrit te straat op te stuiteren. ‘Hij komt mèrge met t vliegtuig van Bergerac naar Eindhoven.’

‘Hoe is het met Son? Mag ik even naar Son?’, zei ze. Albert zette een stap opzij en buufie hield zich aan de tikkende, afkoelende auto vast om naar het achterportier te lopen. Ze klopte op het raam waar Sonja met haar hoofd op een kussen lag. Buufie huilde nu ook. ‘Onze Storm. Sonja. Onze Storm.’

2 april 2024

In een deftige wijk in het centrum van Eindhoven ligt Sonja naar het oranje avondlicht te staren. Vanuit de derde etage van het statige witte gebouw,  kan ze door de openstaande deur en het glas van haar balkon, het dak van Villa de Laak zien. Daarachter de bovenste verdiepingen van het Studentenhotel en de drie in aanbouw zijnde woontorens van district-E. Er wordt op de deur geklopt en Son schrikt een beetje van haar eigen stemgeluid. Het is zuster Yvonne. ‘Hey Son. Ik meld me ff af bij jou meid.’

De verpleegkundige kijkt met een naar links hellend hoofd naar haar lievelingspatiënt. ‘Heb je het zwaar Sonja?’, vraagt ze. Sonja ademt even diep in en lijkt iets te willen zeggen maar laat haar adem dan weer los. Tranen wellen op in de ogen van Yvonne. Ze pakt de arm van Sonja laat intussen het bed wat hoger komen. Als Sonja het hoofd weer naar links draait, kijken twee zwijgende vrouwen naar de vallende avond. Langzaam streelt Yvonne de rechterarm van de verlamde Sonja.

‘Wacht Son. Je moet even iets drinken en wat gel in je mond. Je slijmvliezen zijn te droog.’ De verpleegkundige dept geroutineerd maar zorgvuldig de mondhoeken met een gaasje, laat haar wat drinken en brengt een naar limoen smakende gel aan met een wattenstaaf. In een vloeiende beweging veegt ze met de rug van haar hand een traan van Sonja’s wang.

‘Son, we gaan je wat vaker laten drinken. Ik zie dat je urine veel te donker aan het worden is. Vind je dat goed?’ Uit de tot haar schouders verlamde vrouw komt een zachte bevestiging. ‘Goed ik geef je meteen nog wat water. Probeer het glas helemaal leeg te drinken.’

Als het klokkende geluid voorbij is streelt Yvonne nog door Sonja’s haren en dept ze de mondhoeken met de citrus swab. Zou ze nog iets aan die veel te witte hoektand willen laten doen?

‘Okay lieverd, ik maak de overdracht voor vanavond en morgen. Ik zie je morgenavond weer als ik met Willem werk. We hebben samen de avonddienst op west. Misschien wil je dat we iets voorlezen. Denk er maar vast over na. Kan ik verder nog iets voor je doen Son?’ Ze schud zachtjes van niet en perst de lippen een beetje op elkaar. Ze draait het hoofd naar de openstaande balkondeur. Uit het westen komt een zachte bries die het gordijn een beetje naar binnen brengt. In de verte vertraagt een trein. Ze hoort bestek op borden tikken. 

Na een half uur verschijnt Yvonne zonder te kloppen op de kamer van Sonja. Ze loopt gehaast naar haar toe, pakt haar hoofd en verontschuldigt zich. ‘Ik zat op de fiets en was al bijna thuis. Toen realiseerde ik het me pas. Ooo sorry Son. Nu begrijp ik het.’

De vrouwen snikken. Het is vandaag precies twee jaar geleden dat Sonja bij het ophangen van de gordijnen in de inloopkast van een trapje naar opzij viel. In haar val hield ze zich vast aan de lap stof die nog maar met twee haakjes in de rails hing. De openstaande lade waar parfums in lagen, stond open en brak de val maar ook de nekwervels. Sonja lag 19 uur zonder zich te kunnen bewegen in haar eigen ontlasting totdat Buufie bezorgd het hoofd om de hoek van Storms werkkamer stak. Ze gilde het uit toen ze Sonja’s voeten in een vreemde knik zag liggen onder een keukentrapje.

Sonja had dat verloren jaar voornamelijk magnetronmaaltijden opgewarmd, billen afgeveegd en soms TV gekeken. Zelfs naar Kruidje keek ze niet meer om. Buuf probeerde de schim na het opbergen van de thuisbezorgde boodschappen aan te sporen, maar trof Sonja vooral te bed aan in een verder verduisterd huis. Sterk vermagerd en verzwakt probeerde de weduwe iets aan haar conditie te doen door te traplopen en binnenshuis kamers te bewandelen. Vier seizoenen verstreken zonder dat ze één keer buiten kwam. Op Storms’ kamer kon ze niet zijn. De herinneringen aan hem waren samengesmolten met haar ingewanden: hier voelde zij een etsende buikpijn wanneer ze in de werkkamer ging zitten, waarna besloot deze ruimte te vermijden. De vertrouwde plek waar Liefje vooral heel erg afwezig was. Zijn Iphone met daarin de Bitcoin wallet was het enige van Storm dat ze op hun slaapkamer had willen hebben.

De klanten die ze ooit in Das Kapital opkalefaterde, kwamen het eerste jaar afwisselend op bezoek in Dommelhoef. Maar Sonja’s scherpe oog zag wie er al uitgecheckt waren en wie zouden blijven komen. Alleen Buufie, Anneke en Chantal bleven trouw. De rest vond het te confronterend of gewoon niet interessant genoeg.

Na twee keer uit Vianen via Valkenswaard naar het verpleeghuis gekomen te zijn, had de enige mannelijke klant zichzelf voorgoed onzichtbaar gemaakt. Er viel weinig meer te lachen met Sonja. Vertellen dat hij een nieuwe styliste dichter bij huis gevonden had durfde hij niet. Evenmin dat zijn moeder ook was opgenomen in een ander Eindhovens verzorgingstehuis te Woensel. Lekker dicht bij de afrit naar de A2. 

 

Yvonne en collega verpleegkundige Willem waren voor Sonja de enige menselijke contacten van betekenis. Deze verzorgers konden het erg goed met elkaar vinden. Zij maakte grappen over Willems herenliefde en op zijn beurt vond hij de veganistische vakanties, yoga en seks van Yvonne erg geestig. Ze namen de tijd om naar de gebrekkige spraak van hun patiënt te luisteren en deden oprecht moeite om Sonja's woordgrappen te ontcijferen. 

Zoals die keer tijdens de verzorging, toen Sonja met moeite uit wist te brengen dat ze op ‘een wak schaap leek’. Met samengeknepen ogen probeerde Willem: ‘Ge bedoelt een mak schaap! Een lammeke!’ waarbij ze alle drie in schaterlachen uitbarstten. Yvonne die zich aan het voeteneind vasthield en bijna uitgleed. Willem die met tranen in de ogen stond. De uithalen van Sonja die niet meer schaterlachen kon omdat de buikspieren niet meer werkten. En hoe deze grap eindigde met een afgrijselijk verdriet dat joelend uit hun patiënt ontsnapte. Twee machteloze verpleegkundigen aan weerszijden van het anti decubitus matras.

WXY zo noemde Willem de leukste momenten van zijn werk aan Sonja samen met Yvonne. 'Hurde da Sonneke, ik heb ook iets metaal. Jaja ik schrijf ook wel eens iets op internet. Gewoon wa gedachten en filosofiekes.' 

Bij het verzorgen van de verblijfskatheter merkten Yvonne dat Sonja genoot van de aanraking van haar clitoris. In een intiem gesprek vraagt Yvonne eens of Son de seksualiteit en klaarkomen mist. ‘Hee  eeeeg’ weet ze uit te brengen. Sindsdien helpt Yvonne haar patiënt regelmatig naar hoogtepunten door een washand doordrenkt met ongeparfumeerde babyolie over de venusheuvel te masseren. Willem probeerde het ook een paar keer maar hij mist het fingerspitzen gevoel, hoe graag hij Sonja ook wil uittillen boven dit karige en lamme bestaan.

De verzorgers probeerden de Skype gesprekken met Albert zo te plannen, dat een van hen het brabbelen kon vertalen voor de Franse Brabander. Maar ook deze contacten werden stroperiger. Claire sprak geen Nederlands maar verstond het wel heel goed. Van normale mensen dan. Niet van murmelende verlamde vrienden van Albert. En Albert zelf wilde vooral herinneringen aan Storm ophalen, waarbij de slechte verbinding het contact tot een loodzware opgave maakte. 

 

Vlak voordat de zomervakantie de roosters in de verpleeginrichting gaat bepalen, doet Sonja een hakkelend voorstel aan Willem. Het brengt hem volledig van zijn stuk.

Sonja maakt duidelijk dat zij het leven voltooid vindt. Ze wil niet meer. Er is geen perspectief. Er zijn geen nakomelingen. Haar wereld bestaat uit het langzaam hoger zien klimmen van drie torens bij het Centraal Station van de stad, voorbij glijdende wolken en het licht van een stijgende en dan weer dalende zon. Zelfs herinneringen aan Storm brengen weinig beweging in haar ziel teweeg. Ze voelt zich verdoofd. Een ‘poep en pies machine in een kapotte huid.’

Ze vraagt Willem om de sleutel van de Karl Marxlaan uit de handtas te halen en te gaan kijken in het huis. Met veel moeite begrijpt Willem dat daar op diverse plaatsen ‘dingskes’ liggen. Of hij die mee wil brengen naar haar kamer in Dommelhoef. De schildpad is kort na haar ongeval naar een dierenopvang gebracht (en overleden zonder dat Sonja daarover is ingelicht). Hierover hoeft de broeder zich dus geen zorgen te maken. Willem voelt aan dat er iets groots op hem af komt. Na een vroege dienst op 19 juni spreekt hij met Yvonne af om een wandeling te maken op de Stratumse Heide en zijn vermoedens te bespreken. Ze spreken af bij de parkeerplaats aan het eind van het Rendierveld.

'Ik heb twee keer goed nieuws Willempie', zegt ze als hij uit zijn ouwe Volvo V40 stapt. Willem is bedrukt. 'Kom maar op meid. Ik kan wel iets positiefs gebruiken. Begin maar met het beste nieuws.' 

'Het is gelukt Willem', waarbij ze naar haar buik wijst. 'Nee! Ge bent zwanger?! Ach meidje, ge bent eindelijk zwanger.' Zijn gezicht klaart op alsof hij de vader zelve is. Dikke tranen wellen in de ogen van zijn mattie op. Willem omhelst en kust de fijnste collega die hij ooit in Dommelhoef gekend heeft. 'Ik ben zo godnondejuus blij voor jou schatteke.' 

'Kom we lopen naar het Karperven. Er is nog iets. Ik heb het hier....in mijn rugzak. Het is heftig Willem.'

Het is druk in het Schuttersbos. Verliefde stelletjes die loom aan elkaar geplakt over de paden slenteren. Oudere dames met honden. Vriendinnengroepjes die met nordic loopstokken rondbanjeren. De zon valt tussen het bladerdek door op de lokken van Yvonne en laat miljoenen rood en groene stippen in het haar op lichten. Willem vertelt over zijn dagdienst waar alles nog precies zo was als afgelopen vrijdag. 

Bij het ven zoeken ze een boomstronk om op te gaan zitten. Uit haar rugzak haalt Yvonne eerst een thermoskan thee en twee keramieken kopjes. Een koektrommel. En tot slot een beige en een bruine envelop. 'Dit is het heftige nieuws Willem. Ik weet niet of je hier klaar voor bent.'

Op de beige staat Sonja's volledige naam. De bruine heeft een sticker met de namen van Yvonne en Willem er op. 'Ik dacht dat je twee keer goed nieuws had lieverd. Wat is dit?'

'Lees eerst deze maar.' Yvonne schuift een document uit de beige envelop en geeft het aan Willem die het lezen nog uitstelt en voor zich uit over het ven staart. 'Ik heb mijn leesbril niet bij me.'

'Ach man, jij gebruikt nooit een leesbril.' 

'Ik heb een vermoeden dat in deze brief de euthanasie verklaring van Son zit Yvonne', waarbij hij de twee A-4tjes omdraait, begint te lezen en direct in huilen uitbarst. 

'Ik wist het wel. Ik wist het al. Ach ach onze Son. Onzene Sonja'

Zijn collega schenkt thee en biedt hem een kopje aan. 'Ik gun het haar Willem. Ze slaapt nauwelijks meer. Ze ruikt haar eigen decubitus wonden. Ze kan geen kant op, alleen de overkant. Wat zal de rust welkom zijn maar oh.... wat gaan we haar missen hè?'

Willems tranen vallen op het document. '4 juli. Dat is al over twee weken!' Yvonne zegt niets. 

'Dan is mijn vakantie al begonnen. 1 juli is mijn laatste werkdag en de tweede zit ik met Sjaak in het vliegtuig naar Kreta. Ik zeg het af. Ik ga nie vliegen als ze gaat. No way. Ik zeg het af en wil er bij zijn als ze gaat.' 

De broeder staat op, loopt naar het water en draait zich meteen weer om naar Yvonne. 'Von wa zit er in die andere envelop?' Zijn lippen trillen.

'Ze heeft me de sleutel van haar huis meegegeven Yvon. Ik vond het akelig om naar dat huis te gaan. Angela was op de hoogte dat ik er hinne zou gaan.' 

'Wie is Angela Willem? Is dat die Buufie die iedere woensdag en zondag komt?' 

'Ja Buufie heet Angela ja. Ze tikte op het keukenraam toen ik een bietje door het huis aan het rondlopen was. Ze stak haar duim op. Ik denk om te laten weten dat ze het okay vond.' 

'Maar wat moest je daar gaan doen dan Willem?' 

'Da zeg ik zo meteen nog wel. Goed nieuws in ieder geval eigenlijk ook wel. Ja. Denk ik. Maar laat eerst die andere envelop eens zien. Wa is 't?'

'Het is haar testament Willem. Ze laat haar huis en dat van Buufie op de Karl Marxlaan en nog twee appartementen in Utrecht aan ons na. Hypotheekvrij. En een aantal bankrekeningen, kluizen die we bij van Landschot kunnen gaan openen een maand na haar overlijden en een stukje bouwgrond in Lage Mierde.'

'An ons?' Willem staat vol ongeloof en met zijn vingertoppen in zijn borst gepriemd naar Yvonne te staren. 'Da kennen wij toch niet zo maar aannemen? Mag da wel Von?' 

Yvonne steekt de envelop met hun namen erop voor zich uit. Willem gaat zitten, haalt het document uit de envelop en begint te lezen. Zijn mond valt open van verbazing. 

'Dan kenne we wel op houen met werken Vonnie. Mar da wil ik hullemol nog nie.' 

'Dat hoeft ook niet Willem. Ik zou mijn eigen yoga studio wel willen. "KarMa" gaat ie heten. Als wij het tenminste eens kunnen worden over wie het huis van Sonja neemt en wie dat van Buufie. Kennelijk huurt Angela het van Sonja maar Buufie wil daar weg. Ze vertrekt naar haar vriend in Bergeijk zodra Sonja er niet meer is.' 

'O ga jij maar in Sonja's huiske. Ik werd akelig van die sfeer', zegt Willem. 'Wilde gij ook nog mijn buurvouwke worden Von?' Yvonne trekt wat met haar schouder. 'Ja waarom niet broeder?'

'Ik was er dit weekend. Sonja vertelde dat haar man er ooit allerlei verstop plekskes had voor kostbaarheden had gemakt. Nie normaal Yvon. Ik heb een tijdje geleje bekant een uur langs bed gezete om die plekskes op te schrijven. Bij de waterpunt onder de voordeur in de hal, in een hoekske van de meterkast, in een zogenaamde boiler onder het aanrecht, in een van de traptreden naar boven, onder een vensterbank aan de voorkant van het huis en onder een stuk vloerbedekking van een kleedkamer. Ik heb het allemaal laten liggen. Ik zou een rolkoffer nodig hebben gehad om al dat ingepakte goud en van die stapels geld mee te nemen. Vanochtend heb ik het er met Son over gehad. Het is de bedoeling dat een gedeelte naar vrienden in Frankrijk gaat en dat wij dat regelen. Ze houdt het buiten het testament in ieder geval. Het leek wel Casa de Papel. Hebben ze da allemol bij mekaar gewerkt. Is het wel zuivere koffie? '

'Kunnen we dit zo maar aannemen Willem?' 

'Als we iets aannemen van een cliënt dan moeten we het melden bij de directie van den Archipel. Maar volgens mijn is dees een zaak van Sonja tussen ons. Maar onze namen staan hier heel duidelijk in. En dat er ook nog iets met de belasting afgerekend moet worre. Nou daar heb ik geen problemen mee. Gij wel? We vragen wel aan de notaris hoe echt het zit.' 

De twee staren zwijgend naar het Karperven. Dan haalt Willem een vintage Iphone uit zijn spijkerjack. 

'Er is nog iets Von. Hier kunde oew kinderkamertje wel voor inrichten.' 

Ze wachten tot het mobieltje is opgestart en een app opent. 'Moette kijken Von. Deze moeten we ook nog eens door z'n tweeën splitsen. Deze kwam vanochtend ook uit haar handtas. Ze wist de codes nog en alles. Alleen de batterij van dit ding loopt nogal snel leeg.'

Yvonne's mond valt open als ze ziet wat de waarde van 1 Bitcoin is en het aantal dat Storm ooit in deze wallet heeft geladen. 'Dit is absurd. Dit voelt niet goed voor mij. Voor jou?' 

'Nee. Voor mij ok nie. Ik ben ben blij met hoe mijn leventje is. Hier kenne hul veul mense blij van worre Von.

'Kom Willem. We gaan nu naar haar toe.'

 



 

 

 

 




 

 

 

 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Mooie dagen gewenst!

  Lieve, gave mensen, Kerstmis. Dat feest van vrede op aarde, terwijl je in de Action om het laatste gourmetstel vecht. Of dan Nieuwjaar. Het moment waarop je met goede voornemens in je hoofd naar de schaal oliebollen kijkt en denkt: Morgen Begint Alles. Laten we eerlijk zijn: we zijn allemaal een beetje gek, imperfect en iets te hard aan het zoeken naar dat wat nooit echt te vinden is. Perfect geluk? Het bestaat niet. En als het al bestond, we zouden het wantrouwen. Dus dit jaar wens ik ons geen perfecte kerstdagen of een foutloos 2025. Ik wens ons iets veel beters:   Dat we durven lachen om ons eigen gestuntel. Dat we de knop van onze verlangens een beetje naar links draaien en ons ego kunnen beteugelen. Dat we ons mogen verbazen over hoeveel troost er zit in een schouderklopje, een flauwe grap, of een glas wijn dat nét te vol geschonken is. Want uiteindelijk zijn we allemaal koekenbakkers, die elkaar soms totaal niet begrijpen en desondanks elkaar proberen vast te...

Kapsonihilisme: een poging tot anders denken

Met welk denken durven we de toekomst aan? Met het Kapsonihilisme natuurlijk! Kapsonihilisten (excuseer het neologisme) zijn mensen die zat zijn van de tredmolen waarin hard gelopen wordt zonder werkelijk vooruit te komen: de routine waarin werken voor een hypotheek of huurbaas, het zorgen voor kinderen en ouders en twee keer per jaar op vliegvakantie, de hoofddrijfveren lijken de zijn. Kapsonihilisten willen kappen met de kapsones die statussymbolen neigen te verspreiden en terug naar eenvoud, rust en essentie. Het zal blijken dat dit denken pijnlijke keuzes impliceert.  De onderliggende vragen   Staan wij als denkende wezens nu werkelijk boven de natuurlijke wereld? In hoeverre zal de natuur ons nog laten begaan op de huidige weg, alvorens zij op haar beurt weer boven op ons zal gaan staan? De dunne schil van onze dampkring is inmiddels bezig, om ons van de enige leefbare plaats in de kosmos weg te koken. IJskappen smelten en de zeespiegel stijgt. Biod...

Ballen in de Doos!

  Dit ken jij vast ook wel;  overlijdensberichten en bidprentjes. Ze slingerden vorig jaar wat rond in lades, op een stapeltje tussen belasting- en andere papieren of waren achter de kast gevallen. Op sommige momenten was ik me bewust van mijn wegkijk routine. Meestal niet, want de doden zitten bij voorkeur niet de hele dag op het netvlies. Totdat ik mezelf aan het eind van sommige dagen versomberd terugvond. Ik had toen nog niet helder wat er aan me trok.  Down the Road Totdat ik vorig jaar Evert op TV zag. Met vijf mede Downies en hun twee begeleiders, was hij Down the Road op vakantie in Canada. De puurheid van Evert over zijn verward bedroefde gevoelens aangaande het meisje waar hij verkering mee heeft én de jongens waar hij stapelverliefd op is, mogen er van de begeleiders helemaal zijn. Het verdriet en de frustraties overspoelen Evert soms zo zeer dat hij er bijna in verdrinkt. Totdat Evert opschrijft of tekent wat deze grote gevoelens met hem doen en hij ze...